worden ontvangen ook door den sergeant-wachtcommandant, die moest speuren, of geen verboden waar werd medegebracht, vooralsnog slechts matige belangstelling kon wekken. Een groot deel der terugkeerende jonkers kan dan ook de verlei ding niet weerstaan om eerst het Kasteelplein voorbij te loopen, een wandelingetje door Breda te toen en dit te besluiten met een biertje op de Cadettensoos, waartoe mede de overweging bijdroeg, dat men niet kon weten, wat de toekomst in haar schoot verborg en het op dat moment niet te voorzien was, wanneer men als gevolg van vergrijpen tegen de goede orde op de K. M. A. weder voor de eerste maal als vrij man door Breda zou mogen dwalen en op genoemde soos biertjes, asymptootjes enz. zou kunnen drinken. Want zooveel dagen van dit of dat had men spoedig te pakken, als men eenmaal op de straflijst was gezet; het zou mijnerzijds bepaaldelijk gebrek aan hartelijkheid zijn om te verzwijgen, dat ten •aanzien van deze materie bij het personeel der K. M. A. een zekere ronde gulheid heerschte; er werd bij het uitdeelen van de hier- bedoelde gunsten niet op een dagje gekeken; men was in die dagen in het belang der militaire opvoeding royaal met het plaatsen van namen op de straflijst en met het honoreeren daarvan, welke feiten dikwijls aanleiding gaven tot verkeerde gevolgtrekkingen bij som mige rare typen, die toenmaals hardnekkig beweerden, dat het „op de bon slingeren" ter wille van het daarmede te bereiken belangrijke doel als de voornaamste verplichting van officieren en kader der K. M. A. moest worden beschouwd, met welke opvatting ik het echter nimmer eens ben geweest. Na deze afdwaling moet ik weer op den goeden weg terugkeeren en dat doe ik door te constateeren, dat in 1898 ook reeds aan alles een einde kwam en dus ook aan het verblijf op de soos in den avond van 2 October van genoemd jaar. Het klokje van gehoor zaamheid sloeg en met loorne schreden, ook gedeeltelijk tengevolge van het genoten vocht, ging men Enricus binnen om spoedig in een gezonden slaap de vele zorgen, welke toenmaals een cadetten- hoofd kwelden, te vergeten. En in den morgen van den 3den October 1898 begon het geval, waarbij men gelukkig de attentie had gehad om Slemmer de reveille op de slaapzaal te doen slaan, zoodat wij ten minste niet al dadelijk te rumoerig in het gareel werden gebracht. De eerste indruk viel derhalve nogal mede en dat bleef zoo. Er heerschte een milde, tegemoetkomende stemming op de K. M. A.; er hing iets verteederends in de lucht. De snert en de biefstuk met peren na de velddienstoefening op Maandag werden in ruimer mate verstrekt; de plakken gehakt aan de koffietafel vertoonden een behoorlijke dikte; de vleeschsnijders lieten toe, dat anderen kwamen „schooieren" zonder daarvoor de gebruikelijke tikken met het voorsnijmes c. q. prikken met de vleeschvork te ontvangen; het slapen tijdens de lessen werd nu en dan oogluikend toegestaan, 826

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 13