Hoe spoedig echter zal door corpsgeest en kameraadschap dat
gevoel van tegenstelling verdwenen zijn en zullen wij vormen
één corps, met één roeping, één traditie, één gemeenschappelijk
ideaal
Brave makkers uit die dagen, hoevelen van U zijn reeds heen
gegaan Menigeen van U bracht aan zijn land reeds het offer
van zijn leven, in den krijg tegen den djahat, of in dien anderen
strijd tegen de elementen, waarin gij als pionier voorgingt ter
verovering van het luchtruim.
Hoevelen verlieten niet het leger om in anderen loopbaan hun
succes te beproeven, succes dat soms vergeefs werd nagestreefd,
soms ook, prettiger herinnering, mocht leiden tot vooraanstaande
en verantwoordelijke posities in de maatschappij.
Ver liepen onze wegen vaak uiteen, doch de oude kameraad
schap en het saamhoorigheidsgevoel, in de dagen dat wij lief
en leed, verlof en straf samen deelden, gegroeid tot een onver
breekbaren band, zijn gebleven en doen ons nog steeds gevoelen
dat, wat ons scheiden mag, één belofte ons steeds weer zal doen
samengaan in de ure van gevaar, de belofte die wij in onze
jonge jaren uitten bij het zingen van ons cadettenlied, de belofte
dat wij zullen toonen
„dat 't oude bloed nog in ons vloeit,
„dat liefde vuur voor Nassau's helden
„nog steeds in onzen boezem gloeit 1"
75-Jarig Bestaan.
21 24 October 1903, een zeer bijzondere plaats nemen die
dagen in in de herinnering aan onzen cadettentijd Reeds weken,
ja maanden van te voren was aan de voorbereiding gewerkt, om
te zorgen dat het feest waarlijk grootsch gevierd zou worden.
Oude Academie, gij hadt reden om trotsch te zijn op Uw lang
jarig bestaan, trotsch op de discipelen die gij in die jaren hadt
afgeleverd. Hoevelen hebben Uw naam in 't Vaderland en in
Indië weten hoog te houden door hun daden van moed en zelf
opoffering, van beleid en trouwEn wij, wij zouden toonen dat
wij dat beseften en hen, die van heinde en ver kwamen toege
stroomd om hun eigen cadettentijd te herdenken, waardig weten
te ontvangen
En grootsch is het feest gevierd. Reeds bij den aanvang, als
wij op het Stationsplein opgesteld, getuigen zijn van de ontvangst
der reünisten, voelen wij ons min of meer als de gastheeren, die
een traditie hebben hoog te houden. Als na de invasie van de
reünisten in de eetzaal onze plaats is ingenomen door een gene
raal, beseffen wij den band tusschen officieren en cadetten, den
836