vermakelijkheidsobject vrijwel met den grond gelijk maakte.
En ik herinner nog aan de vele brandappèls, waarbij altijd
één en altijd dezelfde cadet te laat kwam. Helaas die brave
makker rust sinds lang in den rooden, Indischen grond, die reeds
zoovelen van de beste officieren van het Indische leger dekt
Met de beste wenschen voor de Koninklijke Militaire Academie,
pépiniière van talloozen, die medehielpen aan de grondvesten en
de grootheid van Nederlandsch-lndië, eindig ik dezen terugblik.
J. A. VAN STAVEREN,
te voren eerste luitenant
der Infanterie.
1908—1911.
De drie jaren cadettentijd op de K. M. A. roepen bij velen, zoo
niet bij allen, aangename gedachten terug. Is dit n. m. m. eensdeels
een gevolg van het feit dat prettige herinneringen uit een bepaalde
periode het langst levendig blijven, ongetwijfeld heeft ieder oud
cadet eenige aangename oogenblikken als hij drie jaren voor zijn
geest terugroept.
Allereerst de gedachte aan de overal graag geziene cadetten-
uniform met haar zwart en oranje, sprekende kleuren, geliefde
kleuren, vooral in de oogen van het zwakke geslacht. En welke
jonker was en is daar ongevoelig voor? Maar hierbij denken we
het eerst aan de verloven, die wel een zeer belangrijke plaats in
het cadettenleven innemen, doch hier niet besproken zullen worden.
We willen het toch hebben over het zijn op de Academie zelf, met
de prettige en ook andere zijde ervan.
Wat werden we goed verzorgd en behoed voor velerlei kwaad.
Wat waren de bepalingen streng (althans in onze oogen) en
wat rijk aan artikelen was het Huishoudelijk reglement. De nood
zakelijkheid daarvan werd, zooals van zelf spreekt, niet ingezien
door de „lijdende voorwerpen" die algemeen vonden, dat het ook
wel wat minder kon. Alsof een inrichting met driehonderd jonge
mannen, van achttien tot twee en twintig jarigen leeftijd, anders te
regeeren en te besturen zou zijn!
Gelukkig echter dacht men in den regel niet langer dan de
eerste dagen over die vrijheidsbeperkingen.
Afleiding was er trouwens genoeg. Daar zorgde o.a. Jacob wel
voor met zijn „Stikum" avonden, of beter „Stikum-fuiven", want
in de cadettentaal heette alles „fuif", en zoo zal het nog wel zijn.
842