Op den gewonen tijd keerden zij van hun verlof terug om in
het oude Kilacadmon door de baren te worden ontvangen. Zoo
waren dus op dat tijdstip slechts het eerste en het derde jaar
op de Academie. Het tweede jaar dat van Den Haag uit naar
de verschillende korpsen was gedirigeerd keerde eerst in Februari
1916 tot de studie terug en deed toen voor het eerst zijn intrede
in het Academiegebouw. Natuurlijk waren eenige wijzingen hier
van het gevolg daar enkele oudste-jaars pogingen aanwendden
om te baren. Het bleek echter al spoedig dat die jonkers die
eenigen tijd als sergeant bij den troep hadden gediend ook de
kunst verstonden om hun mond wagenwijd open te zetten.
Dus eerst in Februari 1916 had Kilacadmon al zijne jonkers
tusschen de grijze muren terug.
Gedurende den tijd dat er geen cadetten in het gebouw waren
werd dit geoccupeerd door cavalerie en wielrijders, terwijl zelfs
een Belgische compagnie wielrijders, door den opmarsch der Duit-
schers op ons gebied gedrongen, gedurende eenige dagen in de
K. M. A. gastvrijheid genoot alvorens naar een der interneerings-
kampen te worden gestuurd.
De eerste cadetten die in de Academie terugkeerden herkenden
hun recreatiezaal niet. De bekende schilderijen waren weggehaald
en in de kelders opgeborgen, waarschijnlijk van wege het bom-
mengevaar. Enkele verzoeken tot weder aankleeding van die zaal
werden geweigerd, zoodat een stel drieste jonkers besloten zelf
de handen uit den mouw te steken en op een nacht de schilderijen
weder op hun plaats tooverden. Gevolg: veertien dagen politie
kamer voor de daders.
Langzamerhand werden de verschillende vereenigingen weer
opgericht, zoodat de oude toestanden terug keerden.
Eenige woorden moeten gewijd worden aan het strijkje dat
eiken avond zich liet hooren, en nooit de makkers in den steek liet.
Bijzonder actief was Stiekum. Wie heeft ooit Stiekum medege
maakt met een bestuur en metgeld, ja geld.
Er werd door de artisten zeer vlot gespeeld. Rollen bestonden
er niet, die maakte men op het tooneel. Had een der artisten een
stuk gezien, dan riep hij zijne makkers bij elkaar en vertelde de
gang van zaken. De rollen werden verdeeld, een paar repetities,
waar meestal ontzettend veel werd gelachen, en zoodra ieder
geheel in zijn rol was ingeleefd ging het op het tooneel in
de soos boven het Zuid er op los. Er was nooit gebrek aan be
langstelling. De zaal was steeds goed gevuld, ja, een paar maal
gaven zelfs een paar officieren leeraren blijk van hunne belang
stelling. Dan zaten ze eerst ernstig in de groote fauteuils op
de voorste rij, doch na verloop van tijd was de ernst ver te
zoeken en vreemde houdingen werden aangenomen om behoor
lijk te kunnen lachen. Ik herinner maar aan de opvoering van
Potasch en Perlemoer en de Spaansche vlieg.
851