aangelegde natuur een oogenblikje objectief vermocht te denken. Ert
in een dergelijk oogenblik beseften we, dat alle zoogenaamde studie-
dwang, voor zoover we die tot dusver gekend hadden, ons niet
vermocht te dwingen en dat dus de verworven vrijheid in onze
ambitie ook geen verandering kon brengen. In onze studie waren
we immers altijd reeds vrij geweest hoe groot de dwang uiterlijk
ook mocht schijnen, want wat zouden we ons aantrekken van een
paar dagen kamerarrest of intrekking van verlof, waarmee slechte
cijfers bedreigd werden.
Voor een cadet zonder overmaat van sentimentaliteit kon dat
hoogstens een tijdelijke teleurstelling zijn.
Ware dwang, die de meesten van ons wel noodig hadden,,
bestond niet. Dat wisten we al de eerste week, dat we cadet
waren, toen we vernomen hadden, dat bij ieder examen toch
zeker 90°/0 er kwam, en dat de 10 andere percenten, die
asymptoot werden, er met de meeste stelligheid op konden,
rekenen, er alsnog het volgende jaar te komen. Vandaar dan
ook die onverstoorbare zekerheid van optreden die we aan
den asymptoot waarnamen, en het respect dat hij van de collega's
genoot.
En zoodra wij jeugdige, maar practische baren beseft hadden,
dat onze kansen nog altijd ver boven de 95 °/o waren, stopten
wij, ondanks alle verplichte eigenoefening en wat dies meer zij,
onze boeken achter slot, om ze weer eens te voorschijn te halen,
wanneer het examen voor de deur stond. Niet, omdat de cadet
dan bang voor de uitslag werd, want de gunstige uitslag was door
de statistiek reeds verzekerd, maar een goed cadet was tegen
over zichzelf toch wel verplicht, om een niet al te mal figuur te
slaan. Kortom, wij behoefden grootere kans op échec, dan de
gebruikelijke 0.0 °/0 om ons tot werken te dwingen, en dan zou
het er niets aan afdoen, waar en wanneer we mochten of moesten
werken
Toch bestonden er wel drijfveeren, die een cadet aan het
werk vermochten te zetten. En een belangrijke drijfveer was
zeer zeker de groote symphatie voor vele leeraren, die we
te veel respekteerden om hen de teleurstelling te bezorgen,
hun veelzijdige belangstelling in hun pupillen met een slecht
examen in hun vak beloond te zien.
Er waren cadetten, die bovendien nog een andere drijfveer
voor de studie hadden, namelijk eerzucht, de eerzucht om door
serieuze studie mooiere cijfers te halen dan de collega's en met
een beter rangnummer te slagen, al moesten ze daarvoor ook al
hun reglementen achterste voren uit het hoofd leeren.
Doch voor de eerzucht van den cadet was nog ander en niet
minder belangrijk arbeidsveld. Daar was nog altijd het oude
Velocitas dat in de Zuidelijke competitie een harden strijd streed.
Helaas, al klonk de naam van Velocitas nog geducht, geschraagd,
857