Bovendien had bij een roeiwedstrijd het winnen van een num mer door een cadettenploeg nog een extra bekoring, want dan werd het Wilhelmus gespeeld. Kwam Laga, Nereus of Njord het eerst door de finish, dan speelde de muziek het clublied van de winnende vereeniging; maar kwamen de cadetten het eerst aan, dan klonk het Wilhelmus. Dat was een onderscheiding,, waarop de cadetten geweldig trotsch waren. Het was jammer, dat op de terugreis naar Breda een der roeiers van de oude vier een vrij ernstige kwetsuur opliep, anders had op de Olympische Spelen in Antwerpen een cadettenploeg de nationale kleuren verdedigd. De terugkeer van de roeiers te Breda werd met een rijjool door de stad gevierd. De promotors van dat feest hadden nog. pogingen gedaan bij het circus Hagenbeek, dat toen juist in Breda was, om eenige olifanten bij het feest te laten meeloopen, hetgeen voor beide partijen, zoowel voor Hagenbeek als het cadettencorps geen onaardige reclame zou zijn geweest; doch. dat kon helaas niet doorgaan, daar die beestjes bij de middag voorstelling niet gemist konden worden. Het was het laatste feest, dat wij in Breda als cadet meemaakten twee dagen later begon het officiersexamen. C. GIEBEL. Eerste luitenant vliegenier. 1918 1921. De Redactie van ons I. M. T. heeft mij het verzoek gedaan, met: het oog op het eeuwfeest der K. M. A. een kleine bijdrage te willen schrijven, ter herdenking aan den gewijden bodem van onze Jon kersherinneringen. Wel voelende de motieven der Redactie, toen zij mij dit verzoek deed, beschouw ik deze uitnoodiging als een buitengewoon vrien delijke attentie aan de inheemsche collega's; toch moet ik eerlijk heidshalve bekennen, dat ik er leelijk mee in mijn maag zit. Zeer zeker begrijp ik, dat het niet in de bedoeling der Redactie ligt, dat ik een wetenschappelijk artikel schrijf, en ik verzoek den eventueelen lezer dan ook, ondervolgende regels slechts te willen beschouwen als een gemoedelijke causerie. Uitgaande van dit standpunt kan ik dus gevoegelijk het eigenlijke onderwijs aan de K. M. A. buiten beschouwing laten. Ik zal mij bepalen tot de herin neringen aan Lief en Leed op de oude veste. Maar toch, niet een ieder is het gegeven, om indrukken en herin neringen dragelijk weer te geven, vooral niet in een herden- kingsgeschrift en deze styllistische bezwaren gelden voor mij uiteraard in dubbele mate. Daar komt nog bij, dat de Redactie wel van mij verwachten zal, dat ik hier nu naar voren brengen 859

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 46