"zal, alleen die indrukken, die mij als Javaan het meest frappeerden, en voor zoover zij van eenige beteekenis op mijn lateren levensweg zijn geweest. De keuze wordt daardoor moeilijker. Uit den aard der zaak kan er, door ons bedroevend gering aantal, geen sprake zijn van collectieve Javaansche indrukken; wat ik hier weergeef, zijn dus niet meer dan mijn eigen, persoonlijke indrukken. Een van de zoo schaarsche veranderingen in de laatste 25 jaren was dan wel, dat de K. M. A. toegang verleende aan jongelieden van inheemschen landaard. Ik ben de eerste geweest, die onmiddellijk van deze nieuwe bepaling gebruik heeft gemaakt, en ik gevoel behoeften hieraan al dadelijk toe te voegen dat ik hoop dat die bepaling tot in lengte van dagen gehandhaafd moge blijven. De K. M. A. met haar wallen en met haar grachten, met haar eigen wereldje op zich zelf, is de draagster der militaire traditie bij uitnemendheid. En tot de eigenaardigste herinneringen en in drukken welke wij in die oude veste opdeden, behooren in de eerste plaats die, welke verband houden met de verschillende pogingen welke binnen de eerwaardige muren van Henricus aangewend werden, om ons militaire vormen en begrippen bij te brengen. En ik geloof ook wel, dat door alle jaren heen bij het houden van preeken in die richting de ernst van de Jonkers niet altijd even groot is geweest. Nu kwam ik daar aan, binnen de poorten van Henricus, in een in dit opzicht merkwaardige periode: het Leger en niet het leger .alleen, maar ook het geheele Nederlandsche volk was „mobilisatie- moe"; de Harskamprelletjes en andere uitingen van ontevredenheid dwongen het officierskorps in Nederland tot herziening van hun positie, welke zoo geheel buiten de burger maatschappij lag; en het spreekt van zelf, dat deze nieuwe stroomingen niet geheel buiten de grachten en wallen van Henricus gehouden konden worden. Onze leeraren kwamen zelfs bijeen tot het smeden van allerlei reorganisatie-plannen ten behoeve van het onderwijs zoowel in technisch als in psychisch opzicht; het schoone vak militaire paeda- gogie kwam op het leerplan. Het vraagstuk van den „Militairen Student" kwam aan de orde. Wat mij betreft, waren de eerste militaire begrippen bij mijn aankomst bij de K. M. A. mij niet geheel vreemd; want die waren mij al bijgebracht op de oude Militaire School te Mr. Cornelis, toen ik daar onder dak gebracht werd in afwachting van mijn vertrek naar Nederland met de „Noordam". Ook had ik reeds menigen stiijd meegemaakt voor en tegen oude traditie, want ik ben uit een zeer uitgebreide familie, kwam daardoor heel jong in aanraking met geheel uiteenloopende zeden, gewoonten en opvattingen en mijn „Sturm und Drang" periode bracht ik door in een omgeving van verwoeden strijd voor idealen en illusies, te midden van dragers van de leidende meeningen en gedachten in de Inlandsche beweging. 860

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 47