22. De pionieruitrusting van de verschillende wapens. Is wellicht herziening noodig of gewenscht? 23. De waarde van de z. g. meerdaagsche oefeningen met kleine afdeelingen voor verhooging van het contact tusschen offi cieren, kader en hunne ondergeschikten. 24. De samenwerking tusschen infanterie en artillerie; hoe moeten verzoeken door de infanterie in voorste lijn gericht tot de steun der artillerie, worden geformuleerdhoe lang duurt het voordat aan een dusdanig verzoek kan worden voldaan? 25. De ervaringen tot nu toe opgedaan met het nieuwe bergge- schut? (schiettechnisch, tactisch, uit een oogpunt van mobi liteit enz.). 26. Het gebruik van artillerie bij gemis aan waarnemingsmoge lijkheden, voor de h. 1.1. geldende omstandigheden waarbij vooral te denken aan de vlakke terreinen in de nabijheid vali de kust. 27. In hoeverre kan van de verplaatsbaar gemaakte stelling artillerie gebruik worden gemaakt ter versterking van de mobiele artillerie! 28. De voor- en nadeelen van het vormen van z. g. artillerie- groepen op het gevechtsveld. 29. De waarde en de beteekenis van de artillerie inrichtingen h. 1.1.; in hoeverre is men h. 1.1. reeds onafhankelijk van de. buitenlandsche industrieën 30. De taak van de genietroepen behoorende tot de divisie; de, aan deze troepen te verstrekken opdrachten; de ervaringen opgedaan bij oefeningen bij het bataljon genietroepen, voor zoover ook voor de officieren van de andere wapens van belang. 31. In hoeverre kan het seinen met lampen bij dag h. t. 1. toepas sing vinden? 32. De waarde en het gebruik van radiotelegrafie en telefonie voor den verbindingsdienst op de kleinere, tactische, afstanden. Het doel en de beteekenis van z. g. radionetten. 33. Met welke verbindingsmiddelen moet de infanterie zijn uit gerust voor de verbinding met vliegtuigen. 34. Bestaat er behoefte aan z. g. officieele afkortingen ten behoeve van de bevelvoering? Zoo ja, welke? 35. Het ontwerpen van onderstellingen voor oefeningen met één partij. 36. Het huidig oefeningsstelsel in de practijk. Bestaat er behoefte aan oefeningen met twee partijen 37. De taak van hulpleiders bij oefeningen met één partij. 38. Wenken voor het opmaken van bevelen. Hoe moet de bevels techniek beoefend worden? 39. De inlichtingendienst bij grootere en kleinere eenheden. 40. De opleiding van terreinverkenners en waarnemers bij en ten behoeve van de infanterie. 882

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 69