886
12. OVERZICHT BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
La Revue d'Infanterie. Juni '28. Ter vergelijking met onze methode
van opleiding van het reservepersoneel moge het artikel van den colonel
Berenguier, getiteld ,,L' instruction des réservistes" de aandacht ver
dienen. Schr. legt er den nadruk op, dat thans de herhaling en de vervol
making van de individueele technische opleiding van den reservist door de
domineerende beteekenis van het materieel, hoofdzaak is geworden en zijne
deelname aan oefeningen in grooter verband bijzaak. Uitgaande van deze
stelling onderzoekt schr. op welke wijze de opleiding van dit personeel moet
geschieden en geeft hij hiervan opleidingsschema's, de organisatie van de op
leidingseenheden en den benoodigden opleidingstijd. Van de officiersopleiding
is het eenige mogelijke doel, de opleiding tot de functie in tijd van oorlog,
dus uitsluitend praktischdaarnaast dient de kennis te worden opgehaald van
het materieel door demonstraties en bezichtigingen, terwijl ten slotte aan het
schieten de noodige aandacht moet worden besteed. Schr. wijst er op, dat
deze opleiding geruimen tijd te voren moet worden voorbereid, zoowel door
deelnemers als door de leiders, om een nuttig rendement te kunnen verkrijgen.
Het doorschrijden van terreinstrooken onder art. vuur door onze infan
terie Iaat bij onze oefeningen nog al wat te wenschen over. In zijne
,,L' Etude par l'Infanterie de la progression sous le feu de l'artillerie" wijdt
capitaine Laffargue een diepgaande studie aan dit onderwerp van het hoogste
belang voor onze infanteristen. Het artikel leent zich bij uitstek voor
een behandeling in een wetenschappelijke bijeenkomst van officieren. In ver
band met de beperkte plaatsruimte moeten wij volstaan met het vermelden
van enkele aanhalingen.
Terreinwinnen onder art. vuur wil niet zeggen „déplacer sur Ie champ de
bataille des formations d'approche a des allures variables, c'est passer par une
série de métamorphoses qui, toutes tendent a soustraire, de multiples facons
les fractions d' infanterie aux regards et aux coups de l'artillerie adverse".
L' invisibilité voila le meilleur bouclier de 1' infanterie". „La pratique de la
marche sur un long parcours d' un dispositif largement étalé, doit être consi-
dérée comme le premier des exercises consacrés a 1' étude de la progression
sous Ie feu de 1' artillerie". Schr. noemt als geëigende formatie, de colonne
met eenen met zeer vergroote afstanden tusschen de manschappen 10 pas)
en de tirailleurlinie met 5 pas tusschenruimte. Hij beschrijft de verschillende
methoden van terreinwinnen onder verschillende omstandigheden en geeft
daarvan geillustreerde voorbeelden. „Dans tous les cas, 1' infanterie doit éviter
de s' immobiliser sur un glacis battu par I' artillerie ennemie, mieux vaut en
général „fuir vers l'avant". Naar wij vernemen is bij het in bewerking zijnde
R. I. hieraan de noodige aandacht gewijd.
„Le reglement général d'éducation physique" door capt. Bernard geeft de
beginselen en de methoden aan van het kortelings verschenen voorschrift voor
de lichamelijke opvoeding volgens een specifieke fransche methode „applica
ble a tous les Francais sans distinction d' age et de sexe et adaptée au tem
pérament national". Deze fransche methode Iaat zich er niet op voorstaan te
zijn: un système artificièl, créé de toutes pièces et d'invention récente, maar
vertegenwoordigt 10 jaren van onderzoek en proefnemingen. Belangstellenden
worden naar het reglement zelf verwezen.
„Quelques passages du Rhin dans l'histoirevan général Normand wordt
vervolgd. Schr. concludeert, dat „Les lignes d'eau, comme les fortifications ne
sont que des obstacles passifs. Elles n'ont d'action et de vertu que celle qui leur
est donnée par les hommes employés a leur défense. Un passage de vive force
réussit toujours s'il est bien préparé et avec beaucoup de moyens. Mais il faut
la surprice, obtenue pas de fausses attaques et le secret.
Thans behandelt Alléhaut in zijn vervolgartikel Motorisationde infanterie
in de division de Iigne, Schr. zet uiteen hoe hij zich de ontwikkeling van het
gebruik van den motor hierbij denkt. Ofschoon schr. niet gelooft aan geheel
gemechaniseerde of gemotoriseerde eenheden in de toekomst, beaamt hij echter,