887 dat de division de Iigne in zijn bestaanden vorm niet beantwoordt aan de eischen welke het moderne gevecht daaraan stelt. In dit verband wijst hij op de groote moeilijkheden om de samenwerking van art. en inf. tot stand te brengen; hoe deze steeds onvolkomen blijft, hoe de inf. ais regel vecht met haar eigen middelen, welke als onvoldoende moeten worden aangemerkt. Vandaar het streven naar toevoeging van zw. inf. wapens, naar inf. geschut en engins d'ac- compagnement. Ten slotte geeft schr. aan hoe hij zich de organisatie van de division de Iigne denkt. Onder „Les Infanteries étrangères" vinden wij gegevens vermeld van het Italiaansche leger, waarvan hier de organisatie van de compagnie en de mitr. cie worden overgenomen. De cie bestaat uit 3 pelotons de combat en 1 peloton mixte (co. groep enz.). Het peloton de combat is samengesteld uit 3 escouades de voltigeurs a 14 man en 1 escouade d'armes légères a 15 man en 2 1. mitrs. De mitr. cie bestaat uit 4 pelotons a 3 escouades a 12 man en 1 zw. mitr. en 1 peloton mixte. The Journal of the United Service Institution of India. April 1928. In An army air Arm(by MajorStrover) wordt de vraag beantwoord of organieke indeeling van luchtstrijdkrachten bij legereenheden al dan niet noodzakelijk en gewenscht is. Schr. geeft hierop een ontkennend antwoord. Voor de motieven verwijzen wij den lezer naar het artikel zelf. Wij vermelden alleen de volgende uitspraak omtrent vliegerwaarnemingen. „The pilot of an aeroplane can only see a portion of the enemys troops. To make deductions of the enemy's dispositions from the position of such troops as happened to be exposed to this view is extremely dangerous and likely to mislead the army commander. The only man who can make deduc tions with any reasonable certainty is the staffofficer on the ground who receives information from all sources. Pilots are taught to report exactly what they see and to surmise nothing, he must overcome his natural tendency to make deductions". Wat tenslotte luchtwaarnemers kunnen melden is bij ons nog geen gemeengoed van den troep, gezien de inhoud van zoogenaamde gefingeerde vliegerberichten bij onderstellingen. Jammer is het daarom, dat het gevechtsvoorschrift voor luchtstrijdkrachten het nog niet heeft kunnen brengen tot een voorloopige uitgave. „Notes on appreciations, instructions, operation orders and messagewriting bij capt. Body bevat wenken betreffende de bevelstechniek en berichtgevings techniek. Schr. behandelt e.e.a. speciaal met het oog op „the entrance in the Staff College and Promotion Examinations." Met de volgende aanhalingen moge worden volstaan. „In framing orders no unnecessary responsibility should be thrown on subordinate commanders." In dit verband moge er op gewezen worden, dat de veel in bevelen voorkomende tirade bataljon steunt en beveiligt rechts" wijst op het leggen van „unnecessary responsibility" op de ondercommandanten. Voor blinde schemahaters moge het volgende worden vermeld. „In order to facilitate the quick disgestion and interpretation of orders it is desirable that the same logical sequence and form should be used". Dat men zoo langzamerhand de z.g. schemaschuwheid heeft overleefd, wijst op de talrijke handboeken in het buitenland over bevelstechniek met voorbeelden. Ook het Ned. leger is met zijn „Spiekboekje" op den goeden weg terug gekeerd. Wanneer zullen wij onze vrees overwinnen Wanneer onze stiekume individueele spiekboekjes inruilen voor een semi-officieel dito?. Organization of the Indian Army (door colonel L. F. Arthur) geeft aan, de taak van dit leger en zijn invloed op de organisatie. Schr. bespreekt de moei lijkheden om deze organisatie eenvoudig te houden in verband met de heterogene landaarden, gewoonten en godsdiensten. Achtereenvolgens passeeren de revue, de organisatie der depotbataljons, van de cavalerie, van een indisch cavalerieregiment, het inf. bataljon enz. In het bijzonder wordt de aandacht gevestigd op de „Notes on Jungle Warfare" (capt. Young) die het optreden van de militaire politie behandelt in „an undeveloped and uncivilized country". Voor onze ervaren rimboeoffi-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 74