891 nicht mehr gönnen. Bei dem Heutigen Stande der Nachrichtentechnik wird der Führer zuweilen besser über den Feind unterrichtet sein als die weiter vorn befindliche Truppe, die erst im Begriffe ist mit diesem Feind in taktische Fühlung zu kommen. Die orientierende Mitteilung nach vorn ist also ebenso- bedeutsam für die Truppe wie die Meldung nach rückwürts für die Führung. Ein Bewegungskampf der nur insoweit vorwarts kommt als ihm Drahtsysteme folgen können hat keine Aussicht auf Erfolg." Dienst and Gesellschaftsuniform" is een vraagstuk dat thans in vele legers de gemoederen bezig houdt. In Duitschland werd zooals bekend mag worden ondersteld, sedert kort de open uniformjas ingevoerd. Schr. noemt dit „ein auszerordentlicher Fortschritt". Bij ons heeft men, blijkbaar met uitzondering van den L. A., deze uniform niet weten te waardeeren. Heerestechniek No. 7 (Juli '28) „Die Funkpeilung" behandelt de verschil lende methodes, de oorzaken van de fouten en de toepassing van de radio peiling. „Betrachtungen über die Aufgaben der Waffentechnik (generalleutnant von Botzheim) (zie I. M. T. no. 9) stelt het vraagstuk aan de orde met welke strijd middelen luchtstrijdkrachten kunnen worden bestreden. Schr. somt de ver schillende wapens op en vermeldt de eischen waaraan zij moeten voldoen. Van de verschillende schietmethodes verkiest schr. voor de aut. wapens de zg. waterstraalmethode met lichtspoormunitie, omdat zij eenvoudig is, geen bijzondere richtmiddelen vereischt en geen speciale opleiding. Deze methode is echter met het bloote oog alleen tot 1000 M. toe te passen. Voor geschut komt zij niet in aanmerking wegens de geringe vuursnelheid van deze wapens met het gebruik van een tijdbuis. „Das 20 mm. kaliber scheint nach allen Nachrichten aus dem Auslande die unterste noch mögliche Orenze zu sein". De beste afweer acht schr. echter gelijkwaardige vliegtuigen. Omtrent de gemechaniseerde pantserformaties merkt schr. op, dat de vele mogelijkheden voor de hoogere leiding en bevelvoering met deze eenheden, als gevolg van de groote operatieve en taktische bewegelijkheid naast de groote potentieele gevechtskracht, maken, dat de ontwikkeling met volle aandacht moet worden gevolgd. Aangegeven wordt, hoe men zich tegen deze eenheden zal hebben te ver dedigen. Voor onmiddellijke bescherming van de infanterie in de voorste linies wordt noodzakelijk geacht, mitrs. van een kaliber van 8-25 mm., op het ge- vechtsveld te verplaatsen door mankracht buiten het gevechtsveld door motor rijwielen met zijspan of klein-auto. Voor oogen dient te worden gehouden, dat „keinesfalls eine phantasievolle mehr gefühlsmaszige Abschatzung dieser Fragen, wobei dann nur zu leicht das, was man sich erhofft hat, als tatsache in Rechnung gestellt wird. Revue Militaire. Suisse Juni '28 „La contre-attaque (fin) (colonel Verrey) (zie I. M. T. No. 8) bespreekt thans aan de hand van eenige voorbeelden uit den oorlog de kansen van succes en de oorzaken van de mislukking van tegenaanvallen. Achtereenvolgens worden behandeld een contre-assaut pré paré, een id. improvisé, een id. par surprise et avec préparation de feu mé- thodiqueten slotte de contre-assaut de Ia contre-attaque. In *Au. sujet de la liaison de 'l infanterie avec lartillerie" stelt de major d' E. M. O. Dubois de vraag, wat tot deze liaison behoort en hoe zij, vooral bij offensieve operaties kan worden verwezenlijkt. Schr. onderscheidt daarbij de „liaison intellectuelle et morale en de liaison technique et matérielle". De 1ste bestaat uit de unité de doctrine, uit de wederzijdsche bekendheid van de strijdwijzen bij de manschappen der verschillende wapens en kan alleen verkregen worden door dikwijls samen te oefenen. Infantry Journal. Juli. '28. Captain G. F. Eliot vergelijkt in Divisional Organization" de bestaande Amerikaansche organisatie van de divisie met de vrijwel algemeen in de moderne legers aangenomen divisie van 9 bataljons verdeeld in 3 groepen van 3 bataljons, en komt tot de conclusie, dat de Amerikaansche inf. brigade een onnoodige anachronistische tusschenschakel vormt tusschen den Div. ct. en de regimentscdtn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 78