Als zoodanig zouden in aanmerking kunnen komen:
a. Het uitbreiden van overdag verkregen successen.
b. Het nemen van gunstige uitgangspunten voor een aanval op
den volgenden dag.
c. Het vergemakkelijken van het losmaken uit het gevecht, onder
dekking van de duisternis.
cl. Het overvallen van voorposten, teneinde gevangenen te maken
(begin van een oorlog).
e. Het verontrusten van troepen (bijv. marechaussée-afdeelingen
tegen 's-vijands basis kort na de landing).
Wanneer wij er thans toe overgaan, de buitenlan'dsche voor
schriften terzake aan een beschouwing te onderwerpen, dan zien
wij, dat zoowel het Fransche voorschrift (Instruction sur l'emploi
des grandes unités) als het Duitsche (Führung und Gefecht der
verb. Waffen) aangeven, dat nachtaanvallen met beperkte effectie
ven moeten geschieden. Wij zagen reeds, hoe dit zeer zeker voor
ons geldt.
Moet over een breeder front worden aangevallen, dan worden
door beide voorschriften afzonderlijke acties over dat front aan
bevolen, dus verschillende kleine aanvalsgroepen, waartusschen het
verband en de samenhang wordt verzekerd door een nauwkeurige
vaststelling van tijdstippen en aanvalsdoelen. Het Fransche voor
schrift geeft nu verder aan deze aanvalsgroepen een grootere mate
van zelfstandigheid ten aanzien van de nevencolonnes dan het
Duitsche. Waar de Instruction n. 1. spreekt van een „indépendance
relative" van elk der groepen, eischt Führung und Gefecht, dat
steeds verband wordt gehouden en dat, na behaald succes, aan
sluiting is verzekerd.
Wij voelen meer voor de Fransche opvatting en achten de
Duitsche min of meer onlogisch: de moeilijkheid van verband
houden en aansluiting verzekeren is n. 1. een van de hoofdreden,
welke tot het inzetten van kleine verbanden hebben geleid: wan
neer men nu wederom deze eischen stelt, worden bedoelde moeilijk
heden dus weer opnieuw in het leven geroepen. Verder zijn de
voorbeelden legio, dat van de verschillende, bij nacht optredende
groepen, slechts een klein percentage succes had: het komt ons
niet wenschelijk voor, de resultaten van de eene groep afhankelijk
te stellen van den voortgang van een andere.
Is samenwerking en verband een onafwijsbare eisch, dan komt
o. i. het doel niet in aanmerking voor een nachtelijken aanval.
Het eenige punt, waarin beide voorschriften verder volkomen
overeenstemmen, is de eisch van een zoo nauwkeurig mogelijke
voorbereiding. Zoo mogelijk dient deze voorbereiding te omvatten:
verkenning van opmarschwegen, aanvalsterrein, verzamelplaatsen;
het vastleggen van richtingen in het terrein. Onderling overleg
tusschen de ondercommandanten is dringend geboden, terwijl zij
de te houden verkenningen moeten meemaken en, ieder voor zich,
912