5. DE TAAK VAN „ONZE" CAVALERIE IN VERBAND
MET HAAR ORGANISATIE EN
BEWAPENING
Verkenning en beveiliging volgens het A. T. V.
De klacht, dat ons A. T. V. op het gebied van de verkenning
en de beveiliging aan welke handelingen men toch in de eerste
plaats denkt als het gaat om de taak van de cavalerie zeer
sober is in zijne omschrijving, is niet nieuw.
Als verklaring van dien soberen inhoud van het hoofdstuk
„Verkenning" lezen we in het Wetenschappelijk Jaarbericht van
de Indische Krijgskundige Vereeniging 1924 11de gedeelte:
„Het Ilde hoofdstuk, de verkenning, zal zeker bij menigeen
bevreemding hebben gewekt door de bijzondere beknoptheid. Aan
deze beknoptheid ligt het volgende ten grondslag. De oorlogser
varing heeft geleerd, dat voor een deugdelijke verkenning in het
groot het middel van het gevecht moet worden aangegrepen wil
men op eenig resultaat kunnen hopen, dus wat vroeger wel een
gewelddadige verkenning werd genoemd. Men is het er algemeen
over eens, dat van eenige andere wijze van verkennen in het
groot geen sprake meer kan zijn. In de literatuur ziet men dan
ook een zeer groote plaats ingeruimd aan de samenstelling en
de taak van lichte troepen, welke o. m. door middel van het ge
vecht de gewenschte gegevens moeten verschaffen Deze lichte
troepen bestaan voor een niet onaanzienlijk deel uit automobiele
voertuigen, zoowel voor troepenvervoer als voor vervoer van mi
trailleurs, artillerietractie, vechtwagens enz."
Nu reeds eenige jaren verloopen zijn sinds de verschijning van
het A. T. V. en we, als gevolg van het feit, dat buitengewone
omstandigheden minder hare invloed deden gelden op de troepen
oefeningen, kunnen terugzien op een intensief oefeningsjaar,
waarin ook aan de cavalerie-oefeningen wat meer aandacht kon
worden geschonken dan in de voorafgaande jaren, heeft het wel
licht zijn nut om het in het hoofd dezes genoemde onderwerp
tot een punt van gedachtenwisseling te maken in ons periodiek.
We zijn ons daarbij ten volle bewust, dat het ons niet gegeven
zal zijn, bepaald nieuwe gezichtspunten te openen, doch vleien
ons met de hoop dat degenen onder de medewerkers en de
lezers van ons tijdschrift, die terzake bij de studie en (of) bij
de oefeningen moeilijkheden ondervonden of onvolkomenheden
927