Zoo hoort men wel opdrachten verstrekken aan b. v. een es kadron cavalerie „vertraag 's vijands opmarsch enz.", waar bij dan b. v. een tegenstander is gedacht ter sterkte van een re giment infanterie gesteund door artillerie. Zou men een dergelij ke opdracht verstrekken aan b.v. een sectie infanterie Indien niet gesteund door infanterie is, welke groepeering van de cavalerie men zich ook denkt, het niet redelijk haar een ver kenningsopdracht te verstrekken welke het overwinnen van weer stand in zich sluit. Het is dus vrijwel uitgesloten dat de cava lerie een opdracht zou kunnen vervullen „verken of stel vast 's vijands sterkte en samenstelling. We sluiten ons hier gaarne aan bij den overzichtschrijver uit het Wetenschappelijk Jaarbe- richt 1924 II, waar deze schrijver erop wijst dat bij de sterke bewapening met automatische wapenen en elke tegenstander, die zich tegenover ons mocht stellen zal, om personeel te sparen, zich met veel machines uitrusten, voor dergelijke ver doorge voerde verkenningen gevochten zal moeten worden, d.w. z. een vuurgevecht geleverd zal moeten worden. Evenmin eigent zich de cavalerie zich naar onze meening voor een beveiligingsopdracht, welke insluit: „keeren van het gevaar". Om gevaar af te wenden moet gedurende voldoend langen tijd weerstand geboden kunnen worden. Niet gesteunde cavalerie zal zich moeten laten leidendoorden gedragsregel zien en onderzoeken, zonder zelf te worden ge zien en zeker zonder een gevecht aan te gaan. Zelfs het in het A. T. V genoemde „verdrijven van vijandelijke verkenningspatrouil les is voor onze cavalerie een aan bedenkingen onderhevig zijnde handeling. De meest geëigende opdracht voor onze cavalerie is „stel vast de aanwezigheid van den vijand", (hetgeen uiteraard in zich sluit „tijdig melden"). Welke opdrachten kunnen nu de cavalerie, al of niet gesteund door wielrijders of door infanterie op middelen voor versneld vervoer, ten deel vallen op grond van het voorgeschrevene in het A. T. V.? Het voorschrift bespreekt de cavalerie als zich eigenende voor „verkenning" en als zich bij uitstek leenende voor de „beveili ging bij dag". Bestudeert men de punten, welke de taak van de cavalerie behandelen, in verband met elkaar, dan valt al dadelijk op dat in hoofdstuk VI van het A. T. V., waar het gevecht besproken wordt en in verband daarmede de beteekenis van de ver schillende wapens in het gevecht, wordt gestipuleerd, dat de taak der cavalerie zich alsdan in hoofdzaak bepaalt tot de beveiliging. Voorts trekt het de aandacht, dat in punt 36, handelende over de beveiliging door de cavalerie, gesproken wordt over beveiligende 933

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 41