cavalerie, welke inits sterker dan een eskadron en gesteund
door wielrijders in staat is zich tot op ongeveer 20 K.M. van
de infanterie te verwijderen.
Hier rijst voor ons de vraagwat kan toch het doel zijn van
een beveiliging op een afstand tot 20 K.M. van de infanterie
Beveiliging moet toch insluiten een betrekkelijk innig verband
tusschen de beveiligende afdeeling en de beveiligde groep Zulks
strookt ook met lid 2 van punt 36, waarin we lezen: In elk geval
moet de cavalerie zorgen doorloopend in verband te blijven met
de beveiligende infanterie.
Het begrip „verband houden" wordt in punt 160 (1) gekenschetst
met de woorden: „verband d. w. z. het op de hoogte blijven van
den algemeenen loop van zaken
Maar is het nu wel mogelijk voor een commandant, die zich
tot op 20 KM. van de infanterie verwijderen mag (of moet?)
om zich doorloopend op de hoogte te stellen van den stand van
zaken bij de beveiligde afdeeling en omgekeerd
Een afdeeling cavalerie, (gesteund door wielrijders of door in
fanterie) welke zich tot op 20 K.M. mag verwijderen, heeft naar
het ons voorkomt een zoodanig zelfstandige taak, dat niet meer
van beveiiigen in den eigenlijken zin van het woord kan worden
gesproken. Strekt men het begrip beveiligen zoover uit, dan doet
men geweld aan het andere voorschrift „doorloopend in verband
blijven".
Zou men bij een dergelijken uitleg van het begrip beveiligen
niet beter doen om het begrip verkennen maar geheel uit het
voorschrift te verbannen
Inderdaad meenen we hier en daar wel eens te hebben ge
constateerd dat men in die richting gaat. Toch zouden wij een
dusdanig vereenzelvigen van de begrippen „verkennen" en „bevei
ligen" betreuren.
Het heeft zijn eigenaardige voordeelen deze beide begrippen
te behouden en ze scherp te omlijnen Zulks toch komt de
beveisuitgifte ten goede en vergemakkelijkt de studie van de
voorschriften.
Men zegt wel„wie verkent, die beveiligt", doch is het om
gekeerde „hij die beveiligt, verkent" ook waar Zal een com
mandant, die zich bepaalt tot het treffen van maatregelen voor
de beveiliging tijdig over de noodige berichten kunnen be
schikken, welke hij noodig heeft voor het nemen van een
goed gefundeerd besluit en voor het verzekeren van een doel
treffende uitvoering van het genomen besluit (A. T. V. punten
6 (3) en 143 i2)).
Naar onze meening kan een beveiligende afdeeling, welke dus
als zoodanig door haar opdracht gebonden is aan de infanterie,
(waaronder niet te verstaan de eventueel ter ondersteuning toe
gevoegde infanterie, maar de te beveiligen eenheid) geen verken
ningen van eenigszins verre strekking uitvoeren.
934