Het zou daarom overweging verdienen om de meergenoemde begrippen-meer nauwkeurig te omschrijven en te scheiden. Het begrip verkennen zou, zooals wij den geest van het voor schrift meenen te moeten verstaan, een min of meer zelfstandige handeling omvatten. Een commandant, die verkent, is vrij in de keuze van zijn marschweg, vrij in de keuze van het terrein, vrij in de verplaat singen, mits hij zorgdraagt dat de ontvangen opdracht wordt uit gevoerd en tijdig berichten gezonden kunnen wordeneen commandant, die beveiligt zal veelal gebonden zijn aan een bepaald terrein, soms zelfs aan een bepaalden weg en altijd aan den troep welke door hem beveiligd moet worden. Men kan hiertegen aanvoeren, dat een en ander ook uit hoofdstuk II valt af te leiden (punt 28), doch we vermeenen dat het uitsluitend doen verkennen door patrouilles, welke dan voor wat betreft de cavalerie als regel ten hoogste 2 peloton sterk zijn een te star voorschrift is. Op gevaar af beschuldigd te worden van in herhaling treden, komen we hier nog eens terug op de, volgens het A. T. V. beveiligende afdeelingen, welke zich tot 10 a 20 K.M. van de infanterie verwijderen. Deze verrichten naar onze meening ver kennend werk. Dit verkennend werk eischt een orgaan, dat zich snel en ook door het terrein kan verplaatsenhet beveiligend werk kan, desnoods, de infanterie zelf verrichten, zij het dan dat het alle aanbeveling verdient om de infanterie voor dit werk te doen steunen door zwakke cavaleriepatrouilles, welke als voelhorens worden uitgestoken naar punten en terreingedeelten, welke door de infanterie niet vlug genoeg bereikt en doorzocht kunnen worden. De verkenning. In punt 6(3) lezen we: „Het eenmaal genomen besluit bepaalt vanzelf den aard van de nadere inlichtingen, welke de bevel hebber wenscht, zoomede de richting waarin, en de grenzen waarbinnen die nadere gegevens zullen moeten worden opge spoord. De hiertoe te ondernemen verkenningen (zie punt 26) moeten zich derhalve aanpassen aan de eigen voornemens en niet omgekeerd het resultaat dier verkenningen moet de doeltreffende uitvoering van het genomen besluit helpen verzekeren enz." De hier bedoelde verkenningen zouden we dus kunnen aan merken als verkenningen in tweeden termijn Verder lezen we met betrekking tot het gebruik van de cava lerie in het gevecht in punt 143(2): „Het opsporen van de gegevens omtrent vijand en terrein, be doeld in punt 6 (3) behoort mede tot de taak der ruiterij.enz." We zouden deze verkenningen, tijdens het gevecht, kunnen noemen verkenningen in derden termijn. 935

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 43