verwijdert van de met overeenkomstige taak belaste infanterie, men zich moet laten leiden door de eischen van waarschuwen tegen beschieting en zorg voor eigen ondersteuning. Dit voorschrift moge reden van bestaan hebben bij de marsch- beveiliging, waaraan misschien wel is gedacht bij het redigeeren van het punt, (de later genoemde afstanden, wijzen daar ook wel op) voor de rustbeveiliging gaat het niet en voor de gevechtsbe veiliging gaat het in het geheel niet op. Wat de marschbeveiliging betreft, zouden we er daarom vrede mede kunnen hebben, omdat dan de cavalerie op betrekkelijk geringen afstand als het ware voor en terzijde van de colonne mee kan marcheeren en door waarneming van uit daartoe geschikte punten, alsmede door het onderzoeken van terreingedeelten, welke buiten het direct bereik van de infanterie-patrouilles liggen, een zekerheid verschaft, dat zich binnen een bepaalde strook laten we zeggen 2 K. M. geen vijandelijke afdeelingen (mitrailleurs) bevin den en voorts omdat de uitgezonden sterkte infanterie-patrouilles 's vijands verkenning tegengaan. Bedoelde zekerheid toch is in verband met de kwetsbaarheid van de colonne van veel beteekenis. Voor het overige biedt in het onderhavige geval de echeloneering van de voorhoede, en bij bedreiging op de flanken een geëigende echeloneering in de breedte, een groote mate van veiligheid, als mede een waarborg dat tijdig tot een doeltreffende gevechtsgroe- peering kan worden overgegaan. Bij de rust- en bij de gevechtsbeveiliging staan de zaken evenwel bepaaldelijk geheel anders. De rustbeveiliging wordt in het algemeen het best verzekerd, vooral bij dag over nacht behoeven we in dit geval niet in be schouwingen te treden, waar het over de cavalerie gaat door een beveiligen door middel van de verkenning, door een opzoeken van den vijand, niet om te waarschuwen voor gevaar van beschie ting door mitrailleurs, maar om te waarschuwen als de afstand waarop de vijand reeds is genaderd het voor de eigen troepen noodig doet zijn om van uit de rustformatie over te gaan tot een groepeering voor het gevecht. Zoolang slechts rekening gehouden behoeft te worden met vijandelijke ondernemingen op kleine schaal, zal dikwijls met uit sluitend beveiliging door cavalerie kunnen worden volstaan. De cavalerie-afdeehngen, welke deze beveiliging verzorgen zullen zich evenwel op betrekkelijk grooten afstand (minstens eenige K. M.) van de eigen troepen moeten ophouden. Hetzelfde kan gezegd worden van de gevechtsbeveiliging, de beveiliging dus in het stadium, dat de troepen reeds gegroepeerd zijn voor het gevecht en het gevecht reeds gaande is. Op de cavalerie rust alsdan de taak, om mogelijke wijzi gingen in de groepeering of opstelling van den vijand, zoo tijdig te melden, dat de bevelhebber, indien 940

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 48