die wijzigingen gevaar opleveren voor de eigen troepen of het
welslagen van de voorgenomen onderneming in de waagschaal
stellen, tijdig tegenmaatregelen zal kunnen beramen en tot uit
voering brengen.
Dergelijke tegenmaatregelen kunnen zijn, het verplaatsen of in
gevecht brengen van reserves, hetgeen tijd vereischt. Daarom
moeten de bedoelde wijzigingen in den toestand zeer tijdig worden
gemeld.
In dit licht beschouwd, zou het geen aanbeveling verdienen de
cavalerie-gevechtsbeveiliging dicht op de infanterie-gevechtsbevei-
liging te plaatsen. Dit is daarenboven ten behoeve van de veiligheid
van die afdeelingen niet noodzakelijk. Immers die infanterie zal
reeds een opstelling, gereed voor het gevecht, hebben ingenomen.
Ze is om zoo te zeggen voorbereid op elke verrassing, zij behoeft
geen bepaalde waarschuwingen. De cavalerie op de vleugels moet
daarom haar taak ruimer opvatten dan alleen waarschuwen voor
mogelijk gevaar voor diè afdeeling, ze behoort ver voor- en zij
waarts haar uitgangspunt te kiezen voor verkenningen op kleine
schaal.
Het geheele samenstel, het waarschuwende-beveiligende orgaan
(de cavalerie) en het beveiligende-weerstandbiedende element (de
infanterie-gevechtsbeveiliging), moet zoodanig zijn georganiseerd,
dat de tijd, vallende tusschen eene eventueele melding van een
vijandelijke bedreiging en het moment dat de vijandelijke afdeeling
haar invloed zou kunnen doen gevoelen op het verloop van de
geheele actie, zoo groot is dat de naar aanleiding van het bericht
door den bevelhebber genomen tegenmaatregel zijn werking kan
doen gelden vóórdat het te laat is.
Een en ander wijst op een betrekkelijk ver vooruitschuiven van
de cavalerie.
Aldus beschouwd, bestaat er een onverbrekelijk verband tusschen
overzichtelijkheid en begaanbaarheid van het terrein, afstand waarop
de eigen cavalerie wordt vooruitgeschoven, sterkte van het weer
standbiedend deel van de gevechtsbeveiliging en den afstand welke
eventueele reserve-afdeelingen zouden moeten doorloopen om op
den bedreigden vleugel in te grijpen.
Met dit laatste wordt naar het ons voorkomt wel eens te weinig
rekening gehouden, hetgeen wellicht het gevolg is van het wel
wat pertinente voorschrift in genoemd punt 36 van het A. T. V.
Wij stellen ons de taak van de cavalerie bij de gevechtsbeveili
ging voor als volgt:
de voor een bepaalden vleugel aangewezen cavalerieafdeeling
zoekt haar opstelling vóór- en uitwaarts van de infanterie-gevechts
beveiliging, zoodanig dat het verband met die infanterie voldoende
verzekerd is. Zij stelt zich op, op een punt -z. m. in de nabijheid
van een goed waarnemingspunt dat zich eigent als uitgangspunt
voor talrijke kleine patrouilles voor verkenning (ook waarneming
941