de helft te bekorten en het transport door militair personeel te water te doen geschieden. Zij traden in de plaats voor andere ontworpen oefeningen van het veldleger, waardoor extra kosten werden voorkomen. De vuursnelheid van dit oude vestinggeschut heeft men opge voerd door verbetering en vereenvoudiging van de gasafsluiting, waardoor regeling van de gasafsluiting voor het vuur wordt bespoedigd en de kans op ontregeling tijdens het vuur wordt ver minderd. De vuursnelheid van dit geschut bedraagt thans ongeveer 3 schoten per twee minuten, de draagwijdte iy2 K. M. Voor de oefeningen in de omgeving van Breda zijn zes vuurmonden uit getrokken, welke twee aan twee een batterij voorstellen, die samen worden gevoegd tot een afdeeling. Het initiatief tot deze oefeningen ging uit van den majoor- hoofdinstructeur jhr. K. F. Quarles van Ufford, die onverpoosd ijverde voor oefening met een oorlogsafdeeling oud-model zwaar geschut te velde. Gedurende zijn tijdelijke afwezigheid, tijdens de IXe Olympiade, werden zijn plannen verder opgezet en gedetail leerd uitgewerkt door zijn ambtswaarnemer, den majoor der Artil lerie T. A. Boeree, die zich in het bizonder op de studie van dit soort oefeningen had toegelegd. Het geschut wordt van Gorinchem naar Breda te water vervoerd door de Torpedo-Compagnie te Gorinchem in samenwerking met het vrijwillig Landstormcorps Vaartuigendienst. De oefeningen worden op 20 en 21 Augustus gehouden ten Noorden van Breda nabij het Cadettenkamp en de laatste drie dagen ten Zuiden van Ginneken. Gedurende den nacht van Woensdag 22 op Donderdag 23 moet in dit terrein worden gebivakkeerd, i) 945 1). De redactie meent dat vorenstaand bericht, dat werd overgenomen uit de Locomotief van 20 September j 1., ook onze belangstelling vraagt, omdat in het streven dat aan de bedoelde proeven ten grondslag ligt, ook voor ons leering schuilt. De redactie heeft zich n.I. afgevraagd bestaat er voor ons gezien het feit, dat tot de bewapening van onze stellingartillerie vuurmon den behooren, welke nog van zeer goede waarde zijn en geenszins erg verou derd geen reden om te overwegen het stelling geschut, waarvan dan in de eerste plaats te noemen de 7.5 L. 30 en L. 35, te brengen in een organisatie, welke toelaat haar een onderdeel te doen vormen van de regimenten artillerie. Het moet toch geenszins uitgesloten zijn om hiertoe te geraken ook al mocht een diepgaande reorganisatie of een uitbreiding van de artillerie voorloopig niet aanvaardbaar zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 53