dienende officieren, zoo «enigszins mogelijk van alle wapens en
diensten, en den hoogsten in rang onder hen te verzoeken, zich
aan het hoofd daarvan te stellen. De samenstelling der deputatie
blijkt uit het relaas van den Kolonel J. Peters. Aan het plan om
daarin alle wapens en diensten te vertegenwoordigen, kon door
verschillende omstandigheden, helaas geen uitvoering worden
gegeven.
Den lOen September j. 1. werd per advertentie in eenige
nieuwsbladen bekend gemaakt, dat voor officieren en oud-officieren
van het Nederlandsch-Indische Leger, van en met 11 September
1928 tot en met 15 September d. a. v. gelegenheid bestond, het
gobelin in een der zalen van de Nederlandsche Kunstweefschool
te 's Gravenhage, te bezichtigen. Van deze gelegenheid is een zeer
druk gebruik gemaakt.
Onder de bijzondere aandacht van Uwe Excellentie meen ik te
moeten brengen, dat zoowel de Directrice van de Nederlandsche
Kunstweefschool, mevrouw W. J. Laman Trip-Nolen, die de ver
vaardiging van het gobelin op zich heeft genomen, als de Kapitein
der Infanterie b. d. W. L. A. Nieuwenhuysen, die als secretaris van
de vertegenwoordiging in Nederland der N. I. O. V. met het toe
zicht op die werkzaamheden was belast, gedurende de vijf jaren
welke die arbeid vorderde en waarbij heel veel moeilijkheden
moesten worden overwonnen, zich steeds op loffelijke wijze en met
algeheele toewijding, van hun taak hebben gekweten, waardoor zij
wel het leeuwenaandeel hebben, in het verkregen succes.
Ik heb hierin aanleiding gevonden hun beiden, onmiddellijk na
afloop van de overdracht van het gobelin aan Hare Majesteit de
Koningin, in tegenwoordigheid van de deputatie en den Kolonel-
titulair b. d. A. K. Nanning, uit naam van het Nederlandsch-
Indische officierskorps, mijn bijzonderen dank te betuigen en den
heer Nieuwenhuysen, die zich geheel belangeloos voor dat korps
verdienstelijk heeft gemaakt, tevens een stoffelijk bewijs van
wciardeerirrg, bestaande uit een tafelkleed, afkomstig van de Neder
landsche Kunstweefschool, te overhandigen.
(w. g.) GERTH VAN WIJCK.
Luitenant-Generaal b. d., buitengewoon
adjudant van Hare Majesteit de Koningin.
Aan.
Zijne Excellentie den Commandant
van het Leger en Hoofd van het
Departement van Oorlog in Neder-
landsch-Indië.
947