952 neemt de schrijver de order over, uitgegeven door den gouverneur der Aca demie, voor de plechtige inwijding. De majoor van Renesse geeft na eene inleidende beschouwing over de Sovjet constitutie, de uit het Engelsch vertaalde Russische constitutie, zooals zij werd aangetroffen in het Sovjet Union Yearbook. Het nummer bevat voorts het programma van het eeuwfeest te Malang en besluit met vereenigingsnieuws en persoverzicht. 10. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. De Militaire Spectator Aug. '28. De „Tactisch-Applicatorische Studie" door Jhr. J. Th. Alting van Geusau en M. W. L. van Alphen wordt beëindigd, (zie I. M. T. '28 blz. 655). De verschillende bevelen van den cdt. der IVde divisie voor den terugtocht worden in extenso vermeld. Luit. J. H. van Swin- den Koopmans komt in zijn art. over de Bewapening der veld-artillerietot de conclusie, dat voor dit wapen, de karabijn kan worden afgeschaft en wor den vervangen door de revolver. „De Yseronderwaterzettingen 1914-1918" worden door de le luits. der Genie N. A. Felix en P. L. van Boven van een technisch standpunt uit in beschou wing genomen. Achtereenvolgens worden behandeldde keuze van de in- laatmiddelen, aanvoerwegen en inundatiekeeringen en de wijze van gebruik en onderhoud daarvan. De res. Kolonel v. d. Gen. Staf C. C. de Gelder be oogt met zijne studie over „Schipper Mouringh" eenig licht te werpen op den Prins Maurits als organisator van een deugdelijk Ned. leger en als man van studie. In de rubriek „Gegevens van vreemde legerslezen wij omtrent het Belgi sche leger, dat een ontwerpdienstplichtwet is ingediend, waarbij voorgesteld is, de eerste oefeningstijd van 10 maanden voor de inf., 13 maanden voorde bereden wapens en 12 maanden voor de overige wapens, terug te brengen tot 8 maanden voor de helft der lichting. De overigen krijgen een eersten oefe ningstijd van 12 maanden, met uitzondering van de ingelijfden bij de cavalerie, de bereden art. en de vestingtroepen te Luik, welke een diensttijd van 13 maanden moeten verrichten, terwijl degenen die tot verlofskader worden op geleid, 14.maanden moeten dienen. Mavors Aug. '28. Kapt. G. Stiirm geeft in „Het voorschrift ge heime berichtenwisseling voor de landmacht" een korte beschouwing over het onderwerpelijk Ned. voorschrift. Indien wij goed inge licht zijn, wordt terzake bij ons aan een dergelijk voorschrift gewerkt en dus de noodige aandacht aan dit onderwerp besteed. Kapt. v. d. Gen. Staf L.J. Schmidt beëindigt zijn opstel over „Legering" (zie I. M. T. '28 blz. 885) met een uiteenzetting van de taak van den kwar tiercommandant en van de wachten. Maatregelen worden aangegeven bij alarm, tegen brand, tegen ongunstig gezinde burgerbevolking. „Het v e r b i n d i n g s p 1 a n" (door le luit. A.J.J. Adan) wordt beëindigd (zie I.M.T. '28 blz. 885). Kapt. Int. J. B. de Jongh vervolgt zijn artikel „De Intendance" (zie I. M. T. '28 blz. 885) met een bespreking van de aanvullingsplaatsen. Volgens schr. kan in het algemeen worden aangenomen, dat de afstand hiervan tot den troep ten hoogste 10 K M. (heen en terug derhalve 20 K.M.) bedraagt, terwijl voor de ligging van een aanvullingsplaats een kortere afstand dan ongeveer 5 K.M. achter de hoofdweerstandsstrook met het oog op de uit werking van 's vijands art. vuur niet gewenscht voorkomt. P.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 60