957
diensttijd, terwijl een opvallende nadruk wordt gelegd op de primordiale
beteekenis van het vuur bij elke gevechtshandeling. De manoeuvre voor
kleine eenheden heeft een verminderde beteekenis gekregen, niettegenstaande
de belangrijk verbeterde bewapening (L.M. '24 met een werkingsbereik
van 1200 M.).
Militar VVochenblatt No. 3 (18 Juli '28).
August v. Urbanski beantwoordt in „Zusammenwirken v o n
Infanterie und Artillerie" de vraag, op welke wijze in vredestijd
deze samenwerking kan worden voorbereid. Op den voorgrond wordt
gesteld, de wederzijdsche kennis van de strijdmiddelen en strijdwijzen, (zie
A. T. V. p. 141) Schr. beveelt o. a. aan, de inf. offn. dikwijls bij de schiet
oefeningen van de art. met scherp, als meestrijdende troep te doen deel
nemen en zegt, „Was der Krieg so eng zusammengefiihrt, darf der Frieden
nicht trennen".
„Ausbildungsfragen" (Gen. leut. v. Metzsch) wordt vervolgd en
geeft onder den titel „Papiertaktiek" nuttige wenken omtrent het houden van
taktische oefeningen op de kaart en het vervaardigen van onderstellingen.
Schr. is van meening, dat deze oefeningen „an die jungsten Offiziere her-
angebracht werden müssen und zwar nicht nur zum Lösen und Teilnehmen,
sondern auch zurn Anlegen und Leiten. Sie darf nicht als hohe Generalstabs-
wissenschaft hingestellt werden, deren Geheimnis einige weinige hüten".
Ter vergelijking met onze opvattingen ter zake, raadplege men A,. V. O.
pt. 7(4).
„Gedanken iiber Kriegstechnik und Reiterausbildung" geeft ons een
betoog over de opleiding van de moderne cav., waarbij gewezen wordt
op de noodzakelijke verhoogde mobiliteit van de cav. als gevolg van de
verschijning van gemotoriseerde gevechtseenheden op het gevechtsveld.
Schr. wijst op de Engelsche oplossing, welke het ruiterwapen gekoppeld
heeft aan een gemotoriseerd mitr. eskadron, waarbij de mogelijkheid wordt
geopend, de geheele uitrusting op de voertuigen mede te voeren.. Minder
dressuur en meer vlotheid in het terrein is de leuze van den schr.
Militar Wochenblatt No. 4 (25 Juli '28).
„Ausbildungsfragen" (Gen. leut. v. Metzsch) wijst op het groote nut
van het filmonderricht in het leger.
Omtrent de organisatie van de Japansche luchtvaart moge het volgende
worden vermeld. De mil. luchtstrijdkrachten bestaan uit 8 regimenten met 10
jacht-, 11 waarnemings- en 2 dag- en 2 nachtbombardementseskaders. Van de
marineluchtstrijdkrachten is weinig bekend. De marine bezit 4 vliegluigmoeder-
schepen van totaal 76100 t. Het programma der luchtstrijdkrachten omvat tot
1930, 8 regimenten a 2 batns. van in totaal 800 vliegtuigen (thans bedraagt
het aantal 450 vliegtuigen).
Het totaal der marineluchtstrijdkrachten bedraagt thans 12 „Staffeln" met
totaal 150 vliegtuigen.
Militar Wochenblatt No. 5 (4 Aug. '28).
„Ausbildungsfragen" (vervolg) door Gen. Leut. v. Metzsch heeft
het over „Heeresfachschulunteriicht" en noemt dit een „lebenswichtiger
Dienstzweig des berufsheeres". Onder den titel „V orschriften" gaat
Oberstleut. Benary na, waarom in het algemeen de dienstvoorschriften, niet
tegenstaande deze uitstekend moeten worden genoemd, niet voldoende gelezen
en daarom niet voldoende gekend worden. Schr. schrijft dit toe aan den ge
weldigen omvang der moderne voorschriften. „Dem Frontoffiziere fehlte es
einfach die Zeit aus ihnen das für den praktischen Dienst unbedingt Notwen-
dige herauszusuchen". Vandaar de behoefte naar uittreksels en samenvattingen,
naar verdeeling der stof in afzonderlijke korte deelen van reglementen. Schr.
wil beperking en zegt van dezen vloedgolf van stof „weniger ware mehr
gewesen".
Militar Wochenblatt No. 6 (11 Aug. '28). „Kavallerie und Flie-
g e r" bespreekt de samenwerking dezer wapens op het gebied der verkenning
en beveiliging.