toestand zoo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 4 jaar, zal zijn bereikt. In beginsel zullen de manschappen op Java niet mogen worden overgeplaatst. Het bezwaar, dat de aanvulling van bijzondere korpsen (marechausseebataljons, depotbataljons, compagnie wiel rijders, mitrailleur-compagnieën enz.) in het gedrang zou komen, zal zooveel doenlijk worden ondervangen op de wijze als zoo juist werd aangegeven. Echter zullen overplaatsingen om een bepaalde opleiding te kunnen volgen niet altijd kunnen worden ontgaan. Wel is waar is het bezwaarlijk bindende beginselen aan te geven, hoe de diensttijd na de eerste 6 jaar dienst zal dienen te verloopen, omdat thans verschillende factoren in het geding komen, welke in de eerste 6-jarige periode niet of in veel mindere mate gelden, doch niettemin kan ook hier wel een richtsnoer worden aangegeven. De sterkteverhouding van de niet-Europeesche mindere mili tairen van de Infanterie op Java en in de Buitengewesten is als 11.500 9.600. Een berekening heeft uitgewezen dat deze sterkteverhouding ongeveer wordt verkregen bij een diensttijdverdeeling als te voren reeds werd aangegeven n. 1. van: 2 jaar op Java, 4 jaar in de Buitengewesten, 4 jaar op Java, 4 jaar in de Buitengewesten, rest van den diensttijd op Java. Echter zal alsdan het aantal minderen in de Buitengewesten iets te klein worden, terwijl het aantal niet-Europeesche minderen OD Java eenigszins te groot zou zijn, zoodat de mogelijkheid bestaat om, mits op beperkte schaal, toe te staan langer dan de voor geschreven termijn bij de troepen in de Buitengewesten te dienen. Aan een te groote uitbreiding geven aan die vergunning zouden, behalve dat daardoor de sterkteverhouding tusschen „Java" en de „Buitengewesten" in het gedrang zou komen, nog andere bezwa ren zijn verbonden. De ervaring heeft namelijk geleerd dat juist de beste soldaten als regel trachten lang in de Buitengewesten te blijven en dat in doorsnede de mindere elementen prijs stellen op verblijf op Java. Zou men nu den soldaten toestaan om zondei eenige tijdbeperking in de Buitengewesten te blijven, dan zou daar van het gevolg zijn, dat bezien uit een oogpunt van gevechtswaarde een ongunstige verhouding zou intreden tusschen de troepen op Java en die in de Buitengewesten en wel ten ongunste van die op Java. Zulks zou met het oog op een mogelijken strijd op Java tegen vreemd geweld niet zijn te aanvaarden, waarbij nog te be- 967

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 11