Java Buitengewesten-, niet-Euroeepsche kader. niet-Europeesche sergeanten le klasse niet-Europeesche sergeanten 2e klasse niet-Europeesche brigadiers niet-Europeesche korporaals 184 458 230 546 65 482 65 530 Totaal 1418 1142 2560 Wat het niet-Europeesch kader betreft, blijkt hieruit, dat de verhouding tusschen „Java" en „de Buitengewesten" ongeveer gelijk is aan die voor de mindere militairen (respectievelijk 141 114 en 115:96 of als 28:23 en 29:24), behoudens dat bij het kader naar verhouding een iets grooter aantal op Java is dan bij de minderen. Waar hiervoren werd vermeld, dat voor de minderen een diensttijd van 2X4 jaren op de Buitengewesten iets te gering is, mag worden aangenomen dat voor het niet-Europeesch kader 2X4 jaar dienst in de Buitengewesten juist voldoende zal zijn. Derhalve zal ieder niet-Europeesche militair van zijn diensttijd normaal in totaal 8 jaar in de Buitengewesten dienen door te brengen en dan ter beperking der mutaties in een zoo gering mogelijk aantal beurten. De eerste helft van dien tijd 4 jaar zal evenwel voor het kader in vele gevallen niet achter elkaar kunnen worden uitge diend. Immers het kan zijn, dat de man naar de kaderschool gaat onmiddellijk nadat zijne voortgezette opleiding is voltooid. Na oplei ding bij de kaderschool volgt benoeming tot korporaal-titulair (c. q. korporaal). In dien rang zal hij, alvorens naar de Buiten gewesten te kunnen vertrekken, eerst 1 jaar op Java hebben te dienen. Eenmaal bij de garnizoensinfanterie zijnde, kan hij weer naar de kaderschool vertrekken voor opleiding tot sergeant 2de klasse, ja zelfs kan die toelating reeds plaats hebben nog vóór het vertrek naar de Buitengewesten. Na benoeming tot sergeant 2de klasse (titulair en effectief) is het evenzeer gewenscht dat de man in dien rang eerst 1 jaar op Java blijft, om ver volgens zijn eerste „buitenbeurt" te vervolgen, c. q te beginnen. Het kan ook zijn en dit is een meer voorkomend geval dat de man als mindere reeds in de Buitengewesten dient en daarna nog vóór zijn 4 jaar om zijn, tot de kaderschool wordt toegelaten. Een jaar na benoeming tot korporaal (titulair en/of effectief) zou hij dan zijn dienst in de Buitengewesten kunnen vervolgen, tenzij hij intusschen weer wordt toegelaten tot den sergeantscursus enz. Uit het juist aangeteekende blijkt duidelijk, dat de zaak voor het niet-Europeesch kader veel minder eenvoudig is te regelen dan voor de niet-Europeesche minderen. Daarom werden de volgende richtlijnen vastgesteld. 971

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 15