eerder dan gewoonlijk speciale functies e.d. openkomen, die dan door van de Buitengewesten over te plaatsen luitenants dienen te worden vervuld. Uit het vorenstaande zal niet de conclusie zijn te trekken, dat een luitenant beslist na 4 jaar dienst in de Buitengewesten naar Java moet worden overgeplaatst. Aan hen, die na hun 4 jaar verblijf in de Buitengewesten het verzoek doen aldaar te blijven, kan zulks worden toegestaan, hetgeen in vele gevallen ook overi gens gewenscht is. Alleen moet er rekening mede worden gehouden, dat vooralle jonge luitenants, die 2 jaar op Java hebben gediend een plaats in de Buitengewesten open moet zijn. Het is bovendien niet aan te nemen, dat het normale eerste verblijf in de gewesten buiten Java veel langer dan 4 jaar zal duren, ook in verband met het verlangen om met buitenlandsch verlof te vertrekken. Aan kapiteins telt de formatie van het wapen der Infanterie 78 plaatsen in de Buitengewesten tegen 130 plaatsen op Java, waaruit dus volgt dat ongeveer 3/8 van den kapiteinstijd in de Buitengewesten dient te worden verbleven, hetgeen normaal 3 jaar zal bedragen (aannemende dat een kapitein na 8 jaar dienst als kapitein majoor wordt, den verloftijd niet inbegrepen). In beginsel is het aangewezen om dezen tijd te nemen in de eerste kapiteinsjaren, omdat het aanbeveling verdient de laatste jaren, in welke het eindoordeel moet worden uitgesproken bij de veldinfanterie of althans op Java te doen doorbrengen, terwijl daarenboven aldus de persoonlijke belangen van de meeste kapiteins worden gediend (groote kinderen). Ook de kapitens zullen zooveel doenlijk eerst in speciale betrekkingen enz. op Java dienen te worden benoemd, nadat de „buitentijd" als kapitein achter den rug is. Ten slotte ligt het in het voornemen een bepaling te treffen, in dien zin, dat zij, die gebruik wenschen te maken van hunne aanspraken op verlof wegens langdurigen dienst, hierbij wordt gedoeld op de officieren en de Europeesche onderofficieren van dit voornemen, behoudens in uitzonderingsgevallen, minstens één jaar van te voren dienen te doen blijken. Zou naderhand aan het verlangen om met verlof te vertrekken geen gevolg worden gegeven, dan dienen daarvoor klemmende redenen te worden aangevoerd. Deze maatregel kan mede bijdragen tot een beperking van de mutaties, omdat bij een voorgenomen overplaatsing van een officier of onderofficier, die reeds den wensch heeft te kennen gegeven om binnen een jaar met verlof wegens langdurigen dienst te vertrekken, kan worden overwogen of het dienstbelang met een zoodanige overplaatsing wordt gediend. 976

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 20