Alleen indien de middelen het veroorloven wordt voor den tijd van een bepaalde operatie aan elke divisie in voorste lijn en aan elke artilleriegroep een escadrille ter beschikking gesteld". We zullen ons onthouden van het geven van een meer uitge werkt voorbeeld over het gedachte verloop van den gang van zaken bij een eventueel conflict. De kapitein Kengen heeft dit in zijn eerdergenoemd artikel onder „Landing" reeds gedaan en dat kan evengoed dienen als elk ander geval. Wel willen we nog een paar opmerkingen maken. We mogen aannemen dat de verkenningsorganen der Zeemacht ons op de hoogte brengen en houden van de komst van den vijand en het vermoedelijke landingspunt. Een eventueel noodige nadere verkenning kan geschieden door z. g. lichte bommenwerpers, die dan tijdelijk fungeeren als lange-afstand of strategische ver kenners. Wij voor ons zien geen enkele reden om er speciale stra tegische verkenningsvliegtuigen op na te houden. Deze verkenning is zéker niet doorloopend. Slechts nu en dan zal het noodig zijn nadere gegevens te verkrijgen. Weet men eenmaal waar de vijand voor de kust komt, dan haalt het niets uit om al zijn verrichtingen in de finesses te verkennen (aannemend dat dit mogelijk zou zijn), doch men stuurt er jagers en bommenwerpers heen, die dan tevens wel zien waar de vijand precies is en wat er gebeurt. Aanvallen is het parool vanaf het eerste oogenblik dat de vijand binnen ons bereik komt. De vliegtuigen met onze jagers en zijn schepen met de bommenwerpers. Deze treden als het ware hand aan hand op, waarbij echter het zwaartepunt op de jagers gelegd moet worden, want de bombardementsafdeelingen kunnen alleen dan hun taak goed uitvoeren, wanneer onze jagers hen de vijandelijke idem van 't lijf houden. Al heeft men nog zooveel bommenwerpers, doch deze kunnen hun objecten niet goed bereiken dan is het resultaat gering. Doch zou men (om eens iets onmogelijks aan te nemen) teveel jagers hebben, dan geeft dat nog altijd effect, daar het den vijand dan onmogelijk zou zijn om onze gronddoelen te bombardeeren. Het eerste doel van onze bommenwerpers is stellig de vliegtuig moederschepen van den vijand. Wanneer we hiermede besluiten dan is dat niet, omdat we meenen nu volledig alles aangaande de taak der luchtmacht beschouwd te hebben. Doch we laten het hierbij, omdat naar onze meening aan den verkennings- en waarnemingsdienst voorloopig voldoende aan dacht is besteed, terwijl ook de slagvliegdienst al eens in breeder beschouwing werd genomen. Op het voornaamste deel der taak is echter tot dusver niet voldoende de aandacht gevestigd en daarom hebben we dat deel thans wat naar voren willen brengen. Tenslotte nog iets over de organisatie, al valt dat eigenlijk buiten ons onderwerp. Of beter gezegd iets over de sterkteverhouding 985.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 29