3. HET KAMPIOENSCHAP DIENSTRIjPAARDEN 1928. (i) (2).
door
F. VAN LEEUWEN.
Ritmeester Adjudant.
De wedstrijd werd van 26 t/m 28 Juni gehouden. Ook ditmaal
was Bandoeng weer het tooneel van den strijd. Wel duikt telken
male weer het plan op, om den wedstrijd ergens anders te doen ver
rijden, maar zijn de bezwaren hieraan verbonden, vele en werd van
de keuze van een ander garnizoen om verschillende redenen af
gezien.
Voorbereiding en regeling.
De eerste stap hiertoe werd neergelegd in een rondschrijven
van het Departement van Oorlog, Vllle Afdeeling op 24 Januari
verzonden aan de Divisiecommandanten (ter kennisneming) en
Plaatselijk (Militaire) Commandanten op Java ter bekendmaking in
hun garnizoen. De volgende regeling was hierin opgenomen.
A. Dressuurproeven in een overdekte manege.
B. Jachtspringen over een 8tal van de meest gebruikelijke
hindernissen met een maximum hoogte van 1.10 M., maximum
snelheid 550 M. per minuut.
C. Wegparcours van 20 K. M. met minimum snelheid van
250. M. per minuut.
D. Terreinrit van 4 K. M., minimum snelheid nader vast
te stellen in verband met den aard van het terrein en de weers
omstandigheden.
E. Conditiebeoordeeling wordt nader bekend gesteld.
De deelnemers moesten tevoren een voorproef afleggen, welke in
de 2e helft van de maand Mei in de garnizoenen, Weltevreden,
Tjimahi, Salatiga en Malang zou worden afgenomen. Later werd in
verband met te houden manoeuvres bepaald, dat de voorproeven
vöör 15 Juni moesten worden afgelegd.
Deelnemers, deelnemende paarden, alsmede oppassers zouden
vallen onder het bepaalde in de Alg. Order 1920 No. 52. De
verdere voorbereiding en regeling werd in handen gesteld van
988
Bewerkt naar officieele gegevens.
(2) Voor het Kampioenschap Dienstrijpaarden 1927. Zie I.M.T. 1927 No. 12.