'kunnen voordoen. Echter, kunnen er zich geen talrijke andere
gevallen voordoen
Die veiligheidstroepen, die schrijver bij alle eventueele lan
dingsplaatsen wil plaatsen, kunnen toch nooit sterk zijn; immers
ons geheele leger is al niet sterk en Java is groot en men zal
toch niet zijn macht gaan versnipperen? Zal die gelande vijand
dan bijv. niet trachten om die veiligheidsafdeelingen onmiddellijk
een dusdanige klap te geven, dat hen in de eerste dagen de lust en
de mogelijkheid voor goed benomen is om voeling met hem te hou
den; kan hij dan niet onmiddellijk bijv. sterke afdeelingen wielrijders
het binnenland inzenden met opdracht om kunstwerken enz. in het
wegennet onbruikbaar te maken; is het op Java met zijn beperkt,
voor auto-vervoer geschikt, wegennet zoo gemakkelijk om groote
afdeelingen infanterie en artillerie met hun trein per auto snel
te vervoeren? Men wil toch niet telkens met kleine afdeelingen
ten strijde gaan, maar men wacht toch totdat men zijn geheele
macht vereenigd heeft?
Wij wenschen geen artikel te schrijven over de inrichting van
onze defensie maar het zij ons toch vergund op te merken, dat
bovengenoemde mogelijkheden evengoed bestaan als het door
den schrijver C'. aangenomen geval. Een vijand, wien het werkelijk
ernst is om Java te veroveren, komt hier niet met een korporaal
en 6 man, doch zendt een troepenmacht, die minstens even
sterk is als de onze en die, gezien onze tegenwoordige toestanden,
minstens honderd procent beter uitgerust is. Die troepenmacht
heeft ook zijn bevelhebbers en zijn staven en zijn van te voren
tot in de puntjes uitgewerkte plannen; zij weten precies wat er
bij ons te koop is en als wij nu maar aannemen, dat deze vijand
precies datgene doet, wat wij niet gaarne willen en dat hij slim
mer of minstens even slim is als wij, dan gelooven we, dat wij
een groote zekerheids-coëfficiënt in den zak hebben.
Onze gedachtengang volgende, vragen we ons af, „wat voor
•een gevoel moet toch bijv. zoo'n divisie-comdt. hebben, die daar
met zijn divisie naar den gelanden vijand toemarcheert, terwijl
hij niet de beschikking heeft over een behoorlijk uitgeruste ver-
kennings-afdeeling?" In vredestijd bij onze oefeningen brengt
altijd de luchtmacht de prachtigste berichten op de meest gun
stige oogenblikken. Maar nu is het oorlog, schiet de vijand
werkelijk met afweer-geschut, zijn vijandelijke jagers in de lucht,
camoufleert hij zich, verbergt zich in kampongs en bosch, hangt
er mist of regent het; trouwens de heer C'. is het in dezen op
bladz. 936 geheel met ons eens. Niet, dat wij onze luchtmacht
niet apprecieeren, verre van dat en het tegendeel is waar (waren
wij nog jong, zoo zouden wij geen oogenblik aarzelen om ons
op te geven voor dit mooie wapen), doch wij waarschuwen er alleen
voor om „bij ons in Indië" aan dat mooie wapen een overdreven
waarde te hechten en van de luchtmacht verrichtingen te eischen,
die zij nergens anders en ook bij ons in Indië niet volbrengen
1002