kan. Overal is men door de ervaring tot de conclusie gekomen,, dat zoowel bij den strategischen als bij den tactischen ver- kenningsdienst de luchtmacht en de lichte troepen elkaar aan vullen, dat de een niet zonder den ander kan en dat juist na de verkenningen van de vliegeniers de lichte troepen die berichten binnen brengen, die de vliegeniers onmogelijk verkrijgen kunnen. Daarvoor is noodig een innige samenwerking en deze moet in vredestijd georganiseerd en beoefend worden. Kan dan onverhoopt de luchtmacht door weersomstandigheden, door onmacht of wat dan ook, haar taak niet vervullen, dan zullen de lichte afdeelingen het werk alleen moeten opknappen, maar ook daarvoor moeten ze georganiseerd en geoefend zijn en zullen improvisaties en op dat gebied ongeoefende troepen niet in staat zijn iets te presteeren. Wij verschillen dan ook van meening met den heer C'. wan neer hij op bladz. 929 zegt: „Het stadium, waarin, zooals men algemeen aanneemt, de z. g. lichte troepen van de meeste waarde zijn, bestaat voor ons derhalve niet of hoogstens slechts ten deele"; wij beweren, dat het aantal gevallen, waarin een bevel hebber „bij ons in Indië" lichte troepen van noode zal hebben,, legio is en dat het gemis ervan ons duur te staan zal komen. En al bestond het slechts ten deele, dan zullen we ze juist voor dat deel hard noodig hebben. Bovendien behoeft onze strijd toch niet uit één stadium te bestaan; de mogelijkheid, dat we moeten terugtrekken naar het binnenland bestaat toch ook; dat we ons moeten hergroepeeren, opnieuw organiseeren en daarna weer oprukken en wat moeten we dan beginnen zonder lichte troepen Gaan we thans eens bij de buitenlandsche literatuur en bij de buitenlandsche voorschriften te rade, dan lezen we daar dat men aan de cavalerie (lichte troepen) de volgende taken kan opdragen le. dekking der eigen mobilisatie en concentratie en verstoring daarvan bij den vijand. 2e. strategische verkenning. 3e. tactische verkenning. 4e. veiligheidsdienst (in beweging, in rust en tijdens het ge vecht). 5e. gevechtsverkenning. 6e. het beletten van 's vijands verkenning. 7e. het bewaren van het verband tusschen afzonderlijk mar- cheerende of opereerende legerafdeelingen. 8e. het ingrijpen op het gevechtsveld (o. a. als snel verplaats bare legerreserve). 9e. het optreden bij de vervolging of terugtocht. 10e. ordonnansendienst. 11e. het ondernemen van raids. 12e. het optreden bij binnenlandsche onlusten. 1003.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 49