afdeelingen lichte troepen in het buitenland, in de landen met
oorlogservaring, voor deze taak bestemd worden.
Frankrijk gebruikt hiervoor afdeelingen, die den naam dragen
van „groupe de reconnaissance du corps d'armée"uit den
naam blijkt reeds, dat ze bestemd zijn voor verkennings
doeleinden van méér dan één divisiede sterkte ervan
bedraagt twee eskadrons cavalerie a vier pelotons en één
mitrailleurgroep, één compagnie wielrijders a drie secties en
één mitrailleurgroep, benevens één peloton mitrailleurs op auto's
en één draadloos station. In Duitschland spreekt men vanTrup-
pen-Kavallerie en bestaat daarvoor geen vast aangegeven formatie,
doch deelt men in naar behoefte. In Nederland heeft men per
divisie-groep een verkenningsafdeeling van 2 eskadrons huzaren, 1
compagnie wielrijders en 1 sectie pantserwagens.
Al deze eskadrons hebben een sterkte van 4 pelotons en zijn
dus 1 peloton sterker dan onze Indische eskadrons.
De compagnieën wielrijders zijn ongeveer even sterk. Wat nu
betreft auto-voertuigen of pantserwagens, deze zouden we spe
ciaal in onze Indische terreinen met hun weinige voor auto's
begaanbare wegen niet gaarne bij lichte verkenningsafdeelingen
indeelen. Ze zouden alleen bij den eersten opmarsch van dienst
kunnen zijn, daarna zouden zij meer hinder dan voordeel geven.
Het draadloos station bij onze Indische cavalerie is, voor zoover
ons bekend, thans in beproeving en hopen we dit dus ingevoerd
te krijgen.
Het aantal manschappen in onze pelotons is vrijwel gelijk aan
dat in het buitenland. Alleen beschikken de pelotons daar over
meer vuurkracht, doordat bij ieder peloton twee lichte mitrailleurs
zijn ingedeeld, terwijl wij slechts 3 K. M. per eskadron hebben
deze indeeling zouden we nu gaarne zien veranderd en ook
ieder peloton van deze verkennende afdeeling twee K. M. zien
toebedeeld. Dit zou dus voor ieder van de hiervoor bestemde
eskadrons een vermeerdering van 3 K. M. geven. Is dit zoo heel
kostbaar? Nu zijn er personen, die meenen, dat deze K. M.,
de bewegelijkheid van onze eskadrons schaden.
Wij persoonlijk, hebben dit nooit ondervonden, mits slechts
deze K. M. behoorlijk in het terreinrijden geoefend worden en
met de onderlinge wedstrijden, die in October van dit jaar tus-
schen de eskadrons op Salatiga gehouden zijn, is voor iedereen
practisch gebleken, dat goed geoefende K. M. (toen waren het
zelfs nog G. M.) even hard door het terrein en door alle terrein
gaan als het overige deel van het eskadron.
De toebedeeling met mitrailleurs mist onze cavalerie geheel;
ja, prettig is dit niet en zouden we bijv. één groep per lichte
afdeeling kunnen krijgen, dan gaarne.
Wellicht dat er nog eens rijke tijden aanbreken!
Onze lichte verkenningsafdeeling zou dus aan vuurkracht be
langrijk zwakker zijn dan de buitenlandsche; hiertegenover staat
1005