In artikel 33 van het A. T. V. lezen we: „desgewenscht wordt zij daartoe onder de bevelen gesteld van den commandant der beveiligingstroepen". Komt men inderdaad tot deze sterkte van één eskadron, zoo zal het o. i., in verband met een goede onder linge samenwerking der beveiligingstroepen, aanbeveling verdie nen om de cavalerie in principe onder de bevelen van dien com mandant te stellen; in het buitenland geschiedt zulks ook. Een punt van overweging zou nog zijn om dit eskadron veilig- heidscavalerie, i'nstede van drie, vier pelotons sterk te maken. Im mers er kunnen zich zooveel gevallen voordoen (afgifte van ordon nansen, afdeelingen bestemd voor speciale opdrachten als flank beveiliging), waardoor aan de sterkte van het eskadron getornd wordt, terwijl toch zeer zeker een sterkte van 3 pelotons als mini mum aangenomen moet worden. Helaas echter, zou dit weer geld kosten en als dit er niet is, moeten we maar tevreden zijn met hetgeen wij hebben en zullen we op alle wijzen moeten trachten de sterkte van het eskadron intact te houden. (Wellicht, dat de bataljons marechaussee in bepaalde gevallen hier te hulp kunnen komen). Verschillende artikelen in ons A. T. V. spreken over de combinatie cavalerie en wielrijders en heet het dan, dat de cavalerie onder steund moet worden door wielrijders. Accoord, daar is men het overal ter wereld over eens. Maar wat nu omtrent de bevelsverhouding bij deze gemengde (lichte) afdeeling? Ons A. T. V. vermeldt niets hieromtrent. Op merkelijk is het nu, dat wij meerdere oefeningen meemaakten (gelukkig de meeste), waarbij dan ook de wielrijders onder com mando van den cavalerie-commandant gesteld werden; bij andere daarentegen werd dit helaas angstvallig vermeden en werden cava lerie en wielrijders absoluut gescheiden gehouden en mochten de wielrijders niets anders doen dan hen door den A. B. bevolen werd. Dat daardoor slechts een indirecten steun verkregen werd en dat van samenwerking geen sprake is, zag of wilde men niet inzien. O. i. moet het geven van indirecten steun uitzondering zijn, doch van directen steun regel, dat wil dus zeggen, dat bij dergelijke afdeelingen de leiding in één hand behoort te zijn. Zeer zeker zullen er zich ook gevallen kunnen voordoen, waarbij de divisie-commandant aan zijn beveiligende cavalerie meer eischen moet stellen dan alleen het tijdig waarschuwen voor het gevaar. In dit geval heeft hij dan toch altijd de beschikking over zijn lichte afdeeling; alleen moet men dan geheel of gedeeltelijk afstand doen van zijn verkenningseischen en moet men dan het zwaarste laten wegen, wat het zwaarste is. Bij het elkaar naderen der wederzijdsche strijdkrachten gaat de marschveiligheidsdienst vanzelf over in de gevechtsbeveiliging. Onze lichte afdeeling moet zich steeds als taak stellen om zorg te dragen thans op den aangewezen vleugel aanwezig te zijn. Het 1009

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 55