2e. geeft ieder van onze divisies haar lichte afdeeling, bestaande uit 2 eskadrons cavalerie en 1 compagnie wielrijders. 3e. bestemt het 3e eskadron van de tegenwoordige formatie tot veiligheidscavalerie. 4e. geeft de eskadrons van de lichte afdeeling wat meer vuurkracht door toevoeging van eenige K. M. en zoo mogelijk van zware mitrailleurs. 5e. verandert onze voorschriften in den geest der buitenlandsche, zooab die zich daar door de ervaring in harden strijd gevormd heeft en aangepast aan onze bijzondere Indische toestanden. Dat deze veranderingen veel geld zullen kosten, gelooven wij niet; helaas is het ons hier onmogelijk om daarvoor een berekening te maken. Dat dit weinige geld echter dubbel en dwars zijn rente zal opbrengen, staat bij ons als een paal boven water. Hiermede zijn wij dan gekomen aan het einde van ons betoog. Waar al het besprokene berust op een langdurige ervaring (zij het dan ook slechts vredes-ervaring) en op een grondige studie van elders bestaande voorschriften en denkbeelden, zoo hopen wij, dan ook dit artikel zal bijdragen tot een uitwisseling van gedachten en inzichten, v/elke ons mooie wapen slechts ten goede kan komen en waardoor een einde komt aan den tegenwoordigen toestand, welke niemand bevredigt. Salatiga, den 26en November 1928. 1012

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 58