Advies der Commissie inzake defensie-aangelegenheden
ingesteld door den P. E. B.
1014
6. DE DEFENSIE.
Hieronder wordt gepubliceerd een extract uit het rapport over Defensie
aangelegenheden, indertijd ,op verzoek van het Hoofdbestuur van onzen Bond
samengesteld door den toenmaligen Luitenant-Kolonel, thans Kolonel der
Artillerie A. T. H. Winter en den toenmaligen Luitenant ter zee le klas, thans
Kapitein-Luitenant ter zee D. Vreede.
Aangezien de defensiezaken tengevolge van allerlei omstandigheden in de
naaste toekomst meer en meer de aandacht zullen trekken, moge de lezing
worden aanbevolen aan ieder, die besef heeft van de hooge waarde van een
goed ingerichte defensie.
Algemeene opmerkingen. 1. De mate van politieke veiligheid van een land
bepaalt de grootte van de voor een land benoodigde weermacht.
2. De politieke veiligheid van een land hangt af van
a. de politieke omstandigheden binnen- en buitenlands,
b. de politiek, die het land onder deze omstandigheden wil voeren,
3. De logische weg tot oplossing van het militaire vraagstuk is derhalve
a. het nagaan der politieke factoren,
b. het trekken der conclusie aan welke eischen de weermacht ter verze
kering der politieke veiligheid moet voldoen, met andere woorden: het afleiden
der „doelstelling" voor de weermacht,
c. het berekenen der militaire sterkte, in minimum noodig om aan genoemde
doelstelling te voldoen,
d. de financieele consequenties,
Van deze volgorde kan zonder de resultaten in gevaar te brengen, niet
worden afgeweken.
Politieke omstandigheden binnenland.
4. Het behoeft naar de meening der commissie geen nader betoog, dat
handhaving van het gezag ter verzekering van orde en rust noodig is voor de
economische ontwikkeling dezer gewesten en dat de handhaving van het
gezag onder de bestaande toestanden in laatste instantie door de sterkte
der weermacht moet zijn verzekerd.
5. De weermacht van ons land moet dus voor alles en onder alle om
standigheden voldoen aan de doelstelling handhaving van het gezag binnen
lands.
Politieke omstandigheden buitenland.
6. Met de Interdepartementale commissie 1920 is de commissie van oor
deel, dat de bestaande tegenstellingen in ras en belangen in O.-Azië, be
schouwd tevens in verband met de momenteel min of meer chaotische toe
standen in China, een voortdurend gevaar blijven opleveren voor het uitbreken
van een conflict in O.-Azië. Wel heeft in 1922 de conferentie van Washington
een dusdanig conflict, dat in een acuut stadium dreigde te geraken, voor het
Uit het orgaan van den Ned. Ind. Pol. Econom. Bond van 30 Sep
tember 1928.