1024 het politieke offensief van Amerika uit het feit dat het zich daarna rechtstreeks tot Egypte heeft gewend teneinde te geraken tot het sluiten van een Amerikaansch-Egyptisch arbitrageverdrag. Amerika is geen lid van den Volkenbond. Het kan dus Engeland nimmer door een rechtstreeksche actie in den Bond zelve de hegemonie ontrukken. Maar nu is het voornaamste doel van het Volkenbondsverdrag den oorlog als instrument van nationale politiek af te schaffen en ditzelfde doel is ook in het Kelloggverdrag vastgelegd. Doordat Amerika het initiatief tot het anti-oorlogsverdrag heeft genomen, heeft het dus niet alleen zijn isolement opgeheven, maar bovendien de leiding in handen genomen in de wereld politiek. Of het die leiding zal kunnen behouden moet de toekomst nog leeren. Dat waren de drijfveeren van de pacifistische actie van Amerika. Men ziet, dat die motieven niet geheel altruïstisch van aard zijn. Van geheel andere strekking waren de motieven die ten slotte Frankrijk hebben bewogen om het verdrag te onderteekenen. Na de mislukking van de vlootconferentie van Genève, diende Willbur de Amerikaansche staats secretaris van Marine, een wetsontwerp tot nieuwbouw van 76 schepen in waaronder 25 kruisers van 10.000 ton en vijf vliegtuig moederschepen. Frankrijk zag die voorgestelde aanwinst van de Amerikaansche vloot met bezorgdheid tegemoet. Die machtsgroei van de Amerikaansche vloot kon wel eens aanleiding zijn tot uitbouw van Amerika's machtspositie in de Caraibische Zee. In de Amerikaansche pers werden positieve voorstellen gedaan om aan het bestaande anachronisme der Fransche koloniën op de Antillen (Guadaloupe, St. Pierre, Miquelon en Martinique) een einde te maken en deze eilanden voor 100 millioen van Frankrijk te koopen. Een anti-oorlogsverdrag zou dus het behoud dezer Koloniën van Frankrijk zeker stellen. Bovendien zou aansluiting bij Amerika voor Frankrijk een krachtigen ruggesteun vormen tegen de Engelsch-ltaliaansche toenadering in de Mid- dellandsche Zee. Voor Amerika dreigde echter het gevaar, dat een samen gaan met Frankrijk zou kunnen voeren tot de versterking van Frankrijks machtspositie in den Volkenbond, waardoor de Vereenigde Staten dreigden te worden medegesleept in de over het algemeen weinig pacifistisch afge stemde Fransche politiek. Bovendien zou Amerika dan van een verder samengaan met Italië af moeten zien. De voornaamste reden waarom een toenadering tot Frankrijk niet gewenscht werd geacht moet gezocht worden in het feit, dat een nauwere aansluiting bij dit land de economische Hege monie van Amerika en zijn geheele dollar-politiek in gevaar zou kunnen brengen. Men weet dat er een streven bestaat om de betaling der oorlogs schulden van de Geallieerden aan Amerika afhankelijk te stellen van de Duitsche betalingen aan de Geallieerden. Van een groot deel berust dus de economische Hegemonie van Amerika op een goede functioneering van het Dawesplan gedurende komende 35 a 40 jaren. Maar een eerste eisch daartoe is dat Duitschland zich rustig kan ontwikkelen en zijn econo mische groei niet verstoord wordt door de politieke belangen van Frankrijk en zijn bondgenooten. Amerika heeft dan ook na rijp beraad (het Amerikaansche tegenvoorstel kwam eerst zes maanden later) afge zien van een samengaan met Frankrijk. Intusschen kon het wel niet anders dan dat Engeland de Fransch- Amerikaansche toenaderingspogingen met leede oogen aanzag. Het kanaal is voor Engeland geen voldoende beveiliging meer. Het moderne zware kustgeschut vormt reeds een bedreiging van de Engelsche kanaalkust. Ook het vliegtuig heeft Engeland uit zijn isolement gehaald. Door zijn beweeg lijkheid in drie dimensies is er geen verdedigingsmiddel, dat het luchtwapen volkomen kan neutraliseeren. De jongste luchtmanoeuvres boven Londen waarvan niet voor niets in de Engelsche bladen zoo'n ophef is gemaakt hebben dit afdoende vastgesteld. Tegenover de 2550 Fransche vliegtuigen kan Engeland slechts 1000 machines stellen. Maar niet alleen het Engelsche eilandenrijk wordt door de Fransche vliegtuigen bedreigd. Het vooruit-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 72