1025 •schuiven van de Franschen in het Rifgebied heeft Gibraltar onaangenaam dicht bij de Marokkaansche grens gebracht. Die afstand is thans tot onge veer 150 K. M. teruggebracht, dus ongeveer een drie kwartier vliegen. Dat Engeland dus de gelegenheid, die door Kellogg geboden werd om een multilateraal verdrag te sluiten met beide handen aangreep, behoeft wel geen betoog, niet zoozeer omdat daardoor de oorlog tusschen Engeland en Amerika in den ban werd gedaan, dan wel doordat de mislukking van een Fransch-Amerikaansch politiek samenspel nu de steppingstone werd voor de vernieuwing der entente cordiale. Nu is een oorlog tusschen beide Angelsaksische naties in beginsel uitgesloten. Een dergelijke oorlog zou het heele staatkundige systeem van het Britsch Empire in gevaar brengen. Verschillende Dominions onderhouden zulke nauwe politieke en economische betrekkingen met Amerika, dat een dergelijke oorlog onherroepelijk aan leiding zou zijn tot een scheuring in het Britsch Imperium. Canada zou weigeren zich aan de zijde van Engeland te scharen en Australië, dat met zijn „White Australia"-politiek één lijn trekt met Amerika zou zich hoogstwaarschijnlijk eveneens afzijdig houden, althans krachtig tegen een dergeiijken oorlog protesteeren. Maar ook al zou Engeland uit een Britsch-Amerikaansch conflict zege vierend te voorschijn treden, dan zou het zelfs als overwinnaar den oorlog verliezen. Want Engeland is door en door verzadigd. Het wenscht geen nieuwe gebieden te verwerven. Zijn politiek is gericht op behoud en uit bouw van wat het bezit. En daarvoor is noodig dat het zijn economische kracht spaart en concentreert. Een oorlog met Amerika zou economische krachtsverspilling zijn en dien uitbouw en innerlijke consolidatie van zijn bezit ernstig in gevaar brengen. Expansie is in dit stadium van het Britsch Imperium slechts schadelijk. Het moet in de naaste toekomst niet streven naar offensief optreden, maar zich tot het politieke defensief bepalen. Dat is ook de grondtoon van het Engelsche antwoord aan Kellogg. Engeland behoudt zich het recht van verdediging voor en zal inmenging in bepaalde gebieden die „een speciaal en vitaal belang vormen van onze vrede en veiligheid" niet dulden. Amerika heeft dit Engelsche standpunt stilzwijgend moeten beamen. De Vereenigde Staten moesten immers rekening houden met hun eigen Nicaragua Panama Costa Rica- en San Domingo-politiek. En men kon dus op geen enkelen deugdelijken grond aan Engeland het recht ontzeggen om op haar grondgebied de Monroedoctrine toe te passen. Engeland heeft niet gezegd welke gebieden een speciaal en vitaal belang vormen voor zijn vrede en veiligheid. Maar niemand twijfelt er aan dat onder den zeer rekbaren term het geheele koloniale bezit van Engeland met eenigen goeden wil en diplomatieke vaardigheid te brengen zal zijn. Japan zweeg heelemaal over een eventueele Japansche Monroeleer. Dit was ook geheel overbodig. Want wanneer Engeland en Amerika zich de weelde van een Monroedoctrine veroorloofden, kon men dat recht toch onmogelijk aan Japan ontzeggen. Het verlies van Mandschoerije zou eeti ernstige bedreiging zijn van het economisch en staatkundig bestaan van Japan. Ook de omgeving van de Gele Zee rekent Japan tot zijn invloeds sfeer. Maar juist dit gebied zal Amerika zonder strijd nooit onder Japansche controle stellen. De uitlatingen van Kellogg ten aanzien van deze gebieden aan een Amerikaanschen persman zijn op dit punt niet mis te verstaan. Maar het anti-oorlogsverdrag zal er wel niet door in gevaar worden ge bracht. Want zelfs al mocht het tot een oorlog komen tusschen Amerika en Japan, dan voorziet het Kelloggverdrag nog in voldoende manoeuvreer ruimte om aan de betrokkenen gelegenheid te bieden het odium van ver dragsschending te ontgaan. Maar zullen ook Italië en Frankrijk het beginsel der Monroeleer niet in toepassing kunnen brengen waar hen dit goed mocht dunken? Ja, zullen niet alle staten die het anti-oorlogsverdrag ondertee kenden zich in de toekomst niet op het voorbeeld van Amerika en Engeland kunnen beroepen?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 73