1026 Zoo is dus het voornaamste practische gevolg van het Kelloggverdrag. niet anders dan een wederzijdsche erkenning door de verdragsluitende mogendheden van een ieders speciale Monroeleer, die daardoor voortaan over de geheele wereld haar toepassing zal vinden. En met recht mag men zich dan ook afvragen of het verdrag een stap vooruit is op den weg van den wereldvrede. In Amerika gingen reeds stemmen tegen het verdrag op. Men vreesde dat Engeland het verdrag als uitgangspunt zou kunnen gebruiken tot een politieke actie, die de vermindering der Amerikaansche vloot ten doel heeft. Bovendien is de kans dat Amerika meegesleept zal wor den in Europeesche aangelegenheden daardoor toegenomen. Professor Edwin Borchard, hoogleeraar in het Internationaal Recht aan de Yale University constateert dat door het Engelsche en Fransche voorbehoud, thans de volgende soorten van oorlogen zijn gesanctionneerd; oorlogen voor zelfverdediging, oorlogen onder sanctie van de verdragen van Locarno an het Volkenbondsverdrag en oorlogen onder sanctie van de Fransche alliantie verdragen. Het is moeilijk om één oorlog uit de laatste 100 jaren of in de toekomst te noemen, die niet onder één van deze groepen van oorlogen zou zijn te brengen. Of de Senaat het verdrag zal ratificeeren is dan ook twijfelachtig. Voor- loopig schijnt men dit experiment niet aan te durven, maar wenscht men liever den uitslag der komende verkiezingen af te wachten. Intusschen heeft het verdrag bereids zijn eigenaardige consequenties gehad.. Het is voor Engeland het uitgangspunt van een nieuwe politieke actie geworden. Het politieke offensief van Amerika lokte een tegenoffensief van de zijde van Engeland uit. Een nauwste aansluiting bij Frankrijk was er het gevolg van. Beider positie in den Volkenbond werd er door ver sterkt en weer werd Amerika in zijn isolement teruggedreven. Engeland moest voor een rugdekking zorgen, niet zoozeer tegen Amerika, want zooals hiervoor reeds werd opgemerkt mag een oorlog met dit land vrijwel uitgesloten worden geacht, maar om zijn handen in het Oosten vrij te hebben. De politieke propaganda van Sovjet-Rusland blijft een dreigend gevaar voor zijn machtspositie in het Oosten. In een der politieke over zichten wezen wij reeds op de Russische oorlogstoebereidelen op de N. W., grens van Britsch-Indië. Op de laatste Volkenbondsvergadering vestigde ook Briand speciaal de aandacht op de oorlogstoebereidselen van Sovjet-Rusland. Te eeniger tijd is een conflict van Engeland met Rusland in Azië dan ook welhaast onvermijdelijk. Dat is de voornaamste reden, waarom Engeland in Europa een rugdekking zoekt en daardoor is het Kelloggverdrag in zijn gevolgen ook voor onze Kolonie van groote practi sche beteekenis geworden. De nauwere aansluiting bij Frankrijk voerde tot het Fransch-Engelsche vlootaccoord. Hierbij is de aanbouw van kruisers en jagers beneden de 10.000 ton en met een bewapening van 15 c. M. geschut en van duikbooten van 600 ton of lager, die dus in hoofdzaak geschikt zijn voor kustverdediging, vrijgelaten. De nieuwbouw van kruisers van 10.000 ton en 20 c. M. geschut en van duikbooten van meer dan 600 ton is beperkt. Deze concessie op maritiem gebied, wordt door Engeland gereciproceerd, door het Fransche voorstel in de voorbereidende commissie van de ontwapening ten aanzien van de legerreserves te steunen. Frankrijk wenscht onder de vredessterkte alleen de geoefende manschappen te rekenen, echter niet de recruten, evenmin de diverse lichtingen die reeds afgericht zijn en de verlofsofficieren. Wel zullen tot de geoefende manschappen worden gerekend de politie- troepen en andere troepenverbanden die bij mobilisatie direct onder de wapens kunnen worden geroepen, zooals de mannen van de Vereeniging „Stahlhelm", „Reichsbanner" enz. Daardoor zal het mogelijk zijn om de 92.000 man van het Duitsche leger op papier even hoog aan te slaan als de 750.000 man van de Fransche weermacht, die bij mobilisatie met behulp der legerreserves spoedig op een sterkte van 3 millioen man kan worden gebracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1928 | | pagina 74