1034
inleiding; wellicht dat de vervolgartikelen ons aanleiding geven op dit
artikel terug te komen.
Thans moge worden volstaan met op deze studie de aandacht te vestigen.
C.
Journal Royal United Service Institution Aug. '28. De lezing van Major-
General Sir. W. E. Ironside over The modem Staffofficer" bevelen wij
ter lezing aan, in het bijzonder voor niet-stafofficieren, omdat zij een
juist licht werpt op de oorzaken van de wrijvingen, welke tusschen staf- en
troepenofficier nogal eens aan de orde zijn. Het is het oude liedje, dat
nochtans altijd nieuw blijft. Schr. behandelt achtereenvolgens de voor
naamste punten van het werk van den stafofficier in het verleden, wat een
stafofficier moet leeren en hoe hij dat heeft te leeren; verder het type,
dat voor stafofficier geschikt wordt geacht. Volgens schr. zou in het ver
leden het stafwerk te veel beschouwd zijn geworden als sleur, en duffe
papierarbeid.
Thans zou het voornaamste werk van den stafofficier zijn, het
bestudeeren van den oorlog in vredestijd en de oorlogsvoorbereiding. Schr.
geeft eenige karakteristieken van den stafofficier en wijst op zijne verant
woordelijkheid. In dit verband zegt schr., dat de Stafofficier bij zijne aan
rakingen met den troep niet beschouwd moet worden alsof hij zou gaan
spioneeren. De stafofficier moet nu eenmaal contact met den troep onder
houden en goed de oogen te kost geven om daarna te kunnen rapporteeren
wat hem is opgevallen. De stafofficier heeft de onaangename taak, te
moeten beoordeelen omtrent hetgeen bij den troep gebeurt. De troepen
officier ziet den stafofficier slechts een enkele maal en realiseert de betee-
kenis niet van zaken, waarvan hem de draagwijdte niet bekend is. Gebrek
aan sympathie is volgens schr. de voornaamste oorzaak der minder goede
verhouding. Sympathie moet evenwel ook van den troepenofficier uitgaan
en zij die het nog niet mochten hebben zullen het dienen te leeren en
Eet te moeten toonen.
Wanneer goede troepenofficieren naar de H. K. S. gaan en daarna staf
officier worden is het niet aan te nemen, dat zij doordat zij die studie
volgden en zich voor hun taak bekwaamden alleen daardoor tot onmogelijke
menschen worden. Het leger dient dit te weten.
In Air Co-Operation with the fleetbespreekt de Lieut. Commander
A. W. Clark het gebruik van vliegtuigen bij de vloot in den vorm van
verkenningen, als torpedodragers en als gevechtsvliegtuig. Schr. bespreekt verder
het gebruik van de vliegboot, en het beste type vliegtuigmoederschip.
Tegen overdrijving van de beteekenis wil schr. waarschuwen.
In een mil. prijsvraag iuidende „Discuss the organization and training of
our military forces'' having regard to the situation of to day" behandelt
captain J. Kerth Edwards onder het motto „Machine Power of Man Power"
het vraagstuk van de organisatie en opleiding van het Britsche leger. De
problemen, welke hierbij een oplossing vragen zijn volgens schr. de volgende:
a. In hoeverre zal de infanterie het beslissende wapen in het gevecht
blijven;
b. Op welke wijze moet de infanterie worden verdedigd tegen vliegtuigen
en gepantserde vechtwagens, zonder verder hare bewegelijkheid te
moeten inboeten?
Het antwoord daarop luidt volgens schr.: a. de hoofdrol vroeger door
de inf. gespeeld, zal overgaan naar die van de gepantserde vechtwagens;
b. om onder moderne omstandigheden met succes te kunnen worden
gebezigd, zullen alle wapens de bescherming behoeven van gepantserde
eenheden en van mechanische middelen moeten zijn voorzien, waarmede
de bewegelijkheid in het terrein verzekerd blijft. Voor den strijd tegen
inheemsche verzetslieden acht schr. intensieve luchtactie tezamen met een
actie van vechtwagens en een minimum van infanterie welke per vliegtuig