1038
als houwitser; gewicht in stelling 1970 K. G. Het Boforskanon: 56 graden
zijdelings richtveld; lengte: 40 kal.; 14 K. M. schootsverheid; proj. ge
wicht 10 K. G.; Vo. max. 625 m/sec. min. 230 m/sec. Gewicht: 1650 kg.
De in Europa gepropageerde idee voor vervanging van de veldhouwitsers
door het moderne veldkanon met boogschot, zou voor ons kunnen luiden:
vervanging van het veldkanon door dit compromisgeschut.
In „Gedanken za einer neuen Feldbefestigungsvor schriftvestigt Oberstleutn
Rob. E. de aandacht op de geweldige ontwikkeling van het vlieg- en vecht-
wagenwapen en onderzoekt hij den invloed hiervan op de versterkingskunst.
Het bestaande voorschrift heeft volgens hem afgezien van een doorloopende
stelling en daarvoor goed gecamoufleerde en geïsoleerd opgestelde groepen,
schaakbordsgewijze in de diepte verdeeld, in de plaats gesteld. Bij een
„dauerende Verteidigung" is schr. echter voor een doorloopende linie, al
moet hij erkennen, dat in den beginne alleen schutterskuilen en eerst na
weken verbindingsloopgraven tusschen deze tot stand komen. Hij acht die
linie noodzakelijk voor de beveiliging, verpleging, aan- en afvoer, aflossing
enz. en wijst op den psychologischen factor. Schr. geeft toe, dat deze door
loopende stelling evenals de verbindingsloopgraven niet te camoufleeren is.
Verder worden behandeldaanpassing van het tracé aan het terrein, aan
passing der profielen, de groote beteekenis van teekeningen en modellen, de
gedekte bezetting van de stelling en de maskeering tegen tanks. Wij zullen
goed doen, bij de versterkingskunst het zwaartepunt te leggen in onzichtbare
opstelling, waarvoor onze terreinen zich zoo uitstekend leenen. Alleen wan
neer dit niet mogelijk is zullen verspreide lichte vergravingen moeten worden
gemaakt, welke in verband met den beschikbaren tijd, als regel niet anders
zullen zijn dan eenvoudige individueele dekkingen.
„Lücken" is een klein artikel, dat nochtans om enkele daarin aangegeven
principes het lezen waard is. Het gaat hier om het gebruik van de zw.
mitrs. waarvan schr. zegt, dat de kunstmatige nevel, de toekomstige meester
van het slagveld, het vuur dier mitrs. min of meer zal uitschakelen, zoolang
deze wapens hun steun blijven verleenen uit ver achterwaartsche stellingen.
Schr. wil daarom van den aanvang af aan de mitrs. terreinstrooken toe
wijzen, naast de aan de infanterie aan te wijzen strooken. De mitr. cie
zal dus in staat moeten zijn zelfstandig den aanval in een aanvalsstrook
te verrichten. Voor de aan die mitrs. aan te wijzen aanvalsstrooken, wor
den die met het beste schootsveld gekozen. Hierdoor zal de frontbreedte
van het bataljon, voor wat de inf. bezetting betreft, geringer worden en
het gevecht uit de diepte meer tot zijn recht komen. In dit verband stelt
schr. een gewijzigde organisatie van het bataljon voor. Openingen in
front acht schr. zonder gevaar, mits daarachter eenheden gereed kunnen worden
gehouden.
Bulletin Beige des sciences militaires. Sept. '28.
,,L' offensive, l' Engagement, La progression au combat". Alles vervolg op zijn
art. in het Meinummer van dit periodiek, waarin schr. de gevechtsaanraking
der wederzijdsche voorhoeden in beschouwing neemt, behandelt de colonel
B. E. M. Hans thans de verrichtingen, welke noodig zijn om tot gevechtsaan
raking der wederzijdsche hoofdmachten met de hoofdkrachten van den vijand
te komen. Dit zou geschieden door gevechtsverkenningen, welke het karakter
van locale doorbraakacties dragen. De te kiezen aanvalsdoelen en aanvalsrich
tingen zullen daarbij als regel door het terrein worden bepaald, terwijl 's vijands
zwakke punten worden onderkend door de gevechtsverkenningen en door
bestudeering van de kaart. Op de noodzakelijkheid van nachtmarschen wordt den
nadruk gelegd. Schr. eischt vele en goede kaarten bij den troep, omdat de
kaart dikwijls de eenige basis is waarop besluiten worden genomen. Ook op
den steeds verwaarloosden dienst van de vervanging van zoekgeraakte of
onbruikbaar geraakte kaarten wordt gewezen. Ten slotte wijst schr. er op, dat
in den oorlog is gebleken, dat den troep vaak onnoodige vermoeienissen
werden opgelegd, door het gebrek aan routine bij de staven, bij het nemen
van maatregelen.