aangerichte vernielingen, waaromtrent de leiding te voren ingelicht moet zijn. e). Ten slotte is het van belang, dat de scheidsrechters contro leeren, of en hoe op hunne aanwijzingen wordt gereageerd. Het is zaak, onmiddellijk en steeds op „kriegsmaszige" wijze in te grijpen, indien de verstrekte aanwijzingen geen succes zouden hebben. Uit vorenstaande beschouwingen moge zijn gebleken, dat aan scheidsrechters hooge eischen moeten worden gesteld op tactiscn gebied. Zij moeten de eigenaardigheden, het gebruik enz. van de onderscheiden wapens en diensten beheerschen. Von Cochenhausen geeft in dit opzicht in zijn werk „Die Truppenführung" aan: „Selbstandiges taktisches Urteil, Kenntnis der Waffenwirkung, Tatigkeit, Aufmerksamkeit, Entschluszkraft; Vorbildung durch Unterricht und Übungen notwendig". De practijk heeft uitgewezen, dat een leider, behalve over boven genoemde categorie scheidsrechters, ook moet kunnen beschikken over specialisten. Bedoeld worden scheidsrechters, welke inzonder heid de techniek van een wapen beheerschen, waarbij voornamelijk het oog wordt gevestigd op artillerie en luchtstrijdkrachten. Het is in het bijzonder aan den art. scheidsr., waaraan nog een korte beschouwing zal worden gewijd. Een betoog, ten einde aan te toonen, dat deze specialisten noodig zijn, kan n. o. m. achterwege blijven; volstaan zal worden, een voorbeeld uit de practijk aan. te geven, dat in dezen boekdeelen spreekt. Bij een oefening ontving de Comdt. van een afdeeling artillerie ter sterkte van 2 batterijen als eerste opdracht; „Geef vernieti- gingsvuur af op die en die kampong". De vuurafstand was ruim 3.000 M., de oppervlakte van bedoelde kampong 10 H. A. Voor bereidingen waren nog niet getroffen. Korten tijd daarna (ongeveer 45 min.) werd een tweede opdracht verstrekt, n. een inf. aanval elders te steunen. Ook hiertoe waren nog geen voorbereidingen getroffen. Ten einde te kunnen voldoen aan de eerste opdracht, is, globaal berekend, benoodigd een hoeveelheid van 1200 granaten. Vurende met de hoogst toelaatbare vuursnelheid, zou deze opdracht in 2 uur afgeloopen kunnen zijn. Beschouwt men nu nog de munitiekwestie, dan blijkt, dat n. o. m. een dergelijk vuur nimmer mag en kan worden afgegeven, wil men de art. ook nog voor andere opdrachten kunnen gebruiken. (Volgens art. schietvoorschrift is een dergelijke opdracht onuitvoerbaar, aangezien de hoeveelheid benoodigde munitie in 3 a 5 min. zou moeten zijn verschoten). Na 45 min. komt de tweede opdracht; hoe lang duurt de voor bereiding (leggen verbindingen; vuurvoorbereiding, waarneming enz.)? Toch zeker \/2 a 2 uur. Desniettemin gaat korten tijd na 11

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 13