Per bataljon: 1 officier, met 3 a 4 onderoff. benevens
enkele bereden en onbereden ordonnansen.
Per regiment inf. bovendien: 1 hoofdoff. en 2 sub.
offn. (te gebruiken bij de mitrs. en als berichtoff.). Voorts
ordonnansen en telefonisten.
Per regiment art.: 1 hoofdoff. en 3 sub. offn. van de
artillerie, met toegevoegd personeel als hierboven aan
gegeven.
Per H. Reg. C a v.3 offn., waarbij bij voorkeur één van
de cavalerie. Toegevoegd personeel.
Hierbij komt, indien met een divisie zou worden geoefend, nog
een staf, bestaande uit een hoofdoff., benevens enkele off. v. d.
Gen. Staf, art., luchtvaart. Voorts is het mogelijk, dat in verband
met den aard der oefening bij de hiervoren genoemde onder-
deelen toevoeging noodig is van off. van gezondheid, genieoffn.,
enz.
Voor een gemengd detachement, bestaande uit een regiment
inf., een afdeeling art., een esk. cav. enz., zou totaal benoodigd
zijn een aantal van 9 officieren, benevens ongeveer 15 onderoff.
en een groot aantal telefonisten en ordonnansen. Voor deze laatsten
te rekenen op gemiddeld 2 ber. en 2 onber. ord. per officier.
Omtrent de uitgebreidheid van het telefoonnet kan weinig
positiefs worden gezegd, aangezien dat verband houdt met den
aard van de oefening en met het terrein.
Volgens een overeenkomstige berekening komt men ten be
hoeve van den scheidsr. dienst voor een divisie op ongeveer 25
a 30 officieren.
Het hiervoren aangegeven aantal benoodigde officieren en
minderen kan verkregen worden, door, gedurende de oefeningen
personeel van andere onderdeden te detacheeren.
H.
Voornaamste geraadpleegde bronnen
1). A.V.O.
2). Bestimmungen für den Schiedsrfchterdienst bei Truppen-
übungen.
3). Revue Mil. Gén. 1924, „Les grandes manoeuvres''.
4). von Cochenhausen. Die Truppenführung.
5). The Army Quarterly, July 1928.
6). Revue de Cavalerie, Juillet-Aoüt, 1928.
7). The Journal of the Royal Artillery, April 1927.
8). Training and Manoeuvre Regulations.
9). Algemeene Orders van den Comdt. Veldl. voor de
manoeuvres in Nederland in 1925 en 1926.
18