Aan den commandant van het verkenningsdetachement dan tevens de taak, te zorgen bij het latere gevecht weder ter be schikking te zijn van den divisie-commandant voor de beveiliging der vleugels. De hoofdtaak der cavalerie moet dus worden de verkenning, die den colonne-commandant de zoo hoog noodige gegevens moet verschaffen omtrent de aanwezigheid van vijandelijke infan terie op minstens 10 K. M. afstand in zijne marschrichting (door C' de verkenningen in eersten termijn genoemd). Deze verkenning moet niet uitgevoerd worden door eenige kleine patrouilles, zelfs niet door zes, doch door een zoo sterk mogelijk detachement, dat in staat is, de patrouilles, die de verkenningen moeten verrichten, te brengen daar, waar zij zulks kunnen doen. Met de verdere beschouwingen van C' kan ik mij geheel vereenigen. De Overste Colthoff komt in zijn artikel ongeveer tot dezelfde conclusies als C'en is zijn kritiek m. i. hoofdzakelijk te wijten aan misverstand. Met de voorgestelde bewapening, mits te beschouwen als een minimum, kan ik geheel accoord gaan. 21

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 23