3. NOG EENS DE TAAK VAN ONZE CAVALERIE IN
VERBAND MET HAAR ORGANISATIE EN
BEWAPENING.
door C'.
Het opstel van den luitenant-kolonel P. C. Colthoff in het De
cembernummer hebben wij, vooral waar het komt uit het kamp
van de officieren van het wapen der cavalerie en omdat schrijver
zich gemachtigd gevoelt te spreken namens een groot aantal
cavalerie-officieren, met ingenomenheid begroet.
De heer Colthoff bepleit allereerst een andere organisatie en
zegt:
„In het artikel van C' gaat schrijver uit van de thans bestaande
„organisatie en vergissen wij ons niet, dan wil hij hieraan vast
houden, hierin geen verandering brengen en het geheele optreden
„der cavalerie opbouwen op die organisatie".
Inderdaad vergist schrijver zich niet en n.o.b.m. behoefde dat
ook niet, waar we het artikel schreven onder het opschrift
„De taak van onze cavalerie in verband met haar organisatie
en bewapening". Hadden we een andere organisatie, een andere be
wapening gewenscht, wat zou dan logischer geweest zijn het artikel
te doopen „Hoe moet de Ned.-Indische cavalerie georganiseerd
en bewapend zijn en welke taak kunnen we alsdan aan onze
cavalerie opdragen
De zeer geachte schrijver dekt zijn lading met hetzelfde op
schrift als wij en dit is dan al dadelijk de oorzaak van het meenings-
verschil, immers schr. wenscht niet te volstaan met hetgeen we
thans hebben. Schrijver's gedachtengang en zijn heele betoog is
dientengevolge niet in overeenstemming met ons opschrift en
evenmin met zijn eigen opschrift met als gevolg dat schr. vrijwel
langs ons heen redeneert. Daarom zullen we den schrijver ondanks
zijn interessant, vlot geschreven en kennelijk uit een warm cava-
leristenhart gesproten, betoog, niet op den voet volgen, doch
slechts met enkele opmerkingen volstaan.
De lijn van ons betoog volgende, zijn we uitgegaan van het
bestaande, dat we om practische redenen wenschen
te behouden. Naar we vermeenen en zooals uit de verschil
lende aanhalingen, welke we deden, voldoende duidelijk blijkt,
is de sterkte van onze cavalerie thans gebaseerd op de behoeften
voor de taakhandhaving van rust en orde. Voor een ander doel
i.e. strijd tegen een B.V., is geen man en geen paard extra
22