uitgetrokken. Na deze woorden lieten we in het vetgedrukte
gedeelte van ons opstel volgen
„De cavalerie rekent derhalve niet onder de hulpwapens
„en diensten, welke speciaal voor de neutraliteitshandhaving
„zullen zijn te organiseeren".
De geachte schrijver zegt ons niet te kunnen volgen, we zijn
dus onduidelijk of onvolledig geweest. De zin moet gelezen wor
den aan de hand van de defensiegrondslagen. We stelden ons
op het standpunt, dat, waar de cavalerie zulk een waardevol wapen
is voor de vervulling van de primaire taak van ons leger, we
goed zullen doen ernaar te stieven haar (de cavalerie) in eerste
instantie te organiseeren en te bewapenen voor die primaire taak,
om vervolgens na te gaan of ze aldus georganiseerd en bewa
pend, berekend zal zijn voor de taak, welke haar als hulpwapen
bij een strijd tegen den B. V., let wel lezer d. w. z. voor den
strijd voor de handhaving van de neutraliteit wacht.
Wij hebben deze vraag ten volle bevestigend beantwoord en
vervolgens beschreven hoe de cavalerie bij dien strijd als hulp
wapen kan worden benut.
We hebben in schrijver 's betoog meenen te mogen lezen,
dat hij in het verrichten van die primaire taak iets geringschat
tends ziet, waar hij schrijft„maak er dan liever bereden politie
van". Doch daarin kunnen w ij den schrijver niet volgen. Hand
having van orde en rust is en blijft in de eerste plaats de taak
van ons leger en een dankbare taak. Daarnaast zou het evenwel
een onherstelbaar groote fout zijn om dat leger geen defensie-
taak te geven. Het moet leger blijven, opdat daarin plaats zij
voor een wetenschappelijk gevormd en op hoog peil blijvend
officierskorps, alsmede voor een bijzonder opgeleid personeel.
Het moet ook leger blijven, omdat zonder een goed gevormd
leger alle fondsen besteed aan de weermacht ook aan de Ma
rine weggeworpen zouden zijn, omdat een eventueele tegen
stander anders te gemakkelijk alle weermachtsorganen tot wer
keloosheid zou kunnen brengen.
Nogmaals, wij meenden met beide beenen op den grond te
blijven, door uit te gaan van het bestaande. En dat we aan onze
cavalerie ook in dat geval een eervolle en dankbare en nuttige taak
kunnen toekennen, vloeit dan voort uit de stellige overtuiging, dat
inderdaad „bij ons in Indië alles zoo heel bijzonder is".
We zullen de laatste zijn, die studie van buitenlandsche voor
schriften en van de op de Europeesche slagvelden gemaakte
krijgsgeschiedenis willen verwaarloozenmaar niet om de buiten
landsche voorschriften en buitenlandsche organisatie's te gaan
navolgen of te gaan nabootsen. Schrijver zegt, dat zijn
betoog berust op grondige studie van elders bestaande voor
schriften en denkbeelden. We twijfelen hier niet aan, maar is het
den schrijver bij die studie dan niet opgevallen, dat ook in
buitenlandsche voorschriften verschillen bestaan
23