wanneer de verantwoordelijke commandanten het ruiterwapen niet bestemmen om weerstand te breken of weerstand te bieden, maar om te verkennen en te beveiligen, in den door ons aan gegeven zin. Mocht uit ons oorspronkelijk betoog de conclusie zijn te trekken, dat wij voor een verkenningsopdracht uitslui tend patrouilles van een half peloton wenschen te bestemmen, dan zij hier uitdrukkelijk verklaard, dat zulks onze opvatting niet is. Wij stemmen gaarne met den schrijver in als hij, voor wat wij noemden verkenningen in eersten termijn welke omvatten het verzamelen van gegevens, welke de troepencommandant noodig heeft voor het nemen van zijn besluit en voor de ver kenningen in tweeden termijn t.w. het verzamelen van gegevens onmisbaar voor een doeltreffende doorvoering van het genomen besluit grootere afdeelingen wenscht te bestemmen. Wemogen hiertoe herhalen wat we schreven „Enkele kleine patrouilles eigenen zich daarvoor minder, omdat „deze zich niet meer in zelfstandige patrouilles kunnen splitsen, „terwijl ook tijdige berichtgeving daarbij niet verzekerd is. Een „sterkere afdeeling, een eskadron b. v., zal zich kunnen splitsen in 6 „kleine patrouilles, welke naar een te voren overwogen plan in „verschillende richtingen de verkenning (het zoeken naar vijande- „lijke infanterie) inzetten en z. n. het geconstateerde rechtstreeks „en met de geheele patrouille melden ter plaatse, waar zulks is „gelast". Het ware vollediger geweest, wanneer we hieraan hadden toegevoegd, dat de commandant van een dusdanige sterkere afdeeling, de mogelijkheid wordt geboden om zelf met een deel van zijn troep een bepaald punt vast te houden, om van daaruit de verkenning naar een gevormd plan te regelen, de uitgezonden patrouilles op te vangen, om te dienen als reservoir voor de uit te zenden patrouilles en althans te voorkomen, dat zijn patrouilles de verkenning onmogelijk wordt gemaakt door enkele kleine vijandelijke patrouilles, welke aan de eigen verkennende afdeeling blijven kleven. We meenen met het vorenstaande te moeten volstaan en vleien ons met de hoop, te hebben duidelijk gemaakt dat wij niet an ders wenschen dan een ruimere opvatting van de desbetreffende punten in het A. T. V. en waar noodig een scherpere redactie van de punten, opdat het begrip verkenning niet tot een dood begrip worde. In de overtuiging, dat juist het typeerende van het optreden van onze cavalerie kan en moet zijn, daar, waar weerstand ge boden of overwonnen moet worden, nauw contact zoeken met eigen infanterie, al of niet middelen tot versneld vervoer vooruit gebracht, achten we verzwaring van onze cavaleriebewapening niet strikt noodzakelijk, vreezen we zelfs, dat verzwaring van de bewapening te kort zou doen aan de voor ons zoo noodige vrij- 25

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 27