geeft. Nu zegge men niet, dat we moeten aannemen, dat de com
mandanten eikaars inzichten altijd voldoende kennen of dat een min
der ruim denkend commandant onbruikbaar is, want als dat juist
was, zou de opdracht voor de cavalerie nog veel eenvoudiger
kunnen zijn, b. v. geen opdracht, want hij moet weten, hoe ik
het hebben wil.
Neen, noodig is een opdracht in den geest van die, bedoeld in
A. T. V. punt 28, waar we lezen
„De met eenige verkenning belaste patrouilles (vliegtuigen) zijn
in haar optreden uitsluitend gebonden aan haar opdracht waarin,
scherp omlijnd, moet worden vermeld, welke inlichtingen worden
verlangd en c. q. waarheen de berichten moeten worden gezon
den".
Geenszins kunnen we instemmen met de, door den Overste Colt-
li off, daarbij gesteund door den Majoor Thomson, gesuggereerde
verdeeling van het half regiment met de wielrijders in een ver
kenningsdetachement van 2 eskadrons en 1 compagnie wielrijders
en 1 eskadron voor de directe beveiliging. Het is ons te sche
matisch. Elk geval eischt zijn eigen oplossing. Er zijn gevallen,
die vóór alles verkenning (dus groote vrijheid van handelen voor
de uit te zenden afdeeling) vragen, er zullen vele gevallen zijn,
waarbij de beveiliging (waarbij de uit te zenden afdeeling gebon
den is aan de te beveiligen afdeeling, dus minder vrijheid heeft)
op den voorgrond treedt. Men zal dus de cavalerie naar behoefte
moeten indeelen, samenvoegen en inzetten. We denken er toch ook
niet aan om de artillerie schematisch te verdeelen in 1 afdeeling
contra-artillerie en 2 afdeelingen infanterie-artillerie?
Zeker zullen wij en niet alleen wij, vooral als het gevecht zich
eenmaal ontwikkeld heeft, aan de beveiliging ruime aandacht moe
ten schenken, zelfs den nadruk op de beveiliging moeten leggen.
Ook dan echter blijft verkenning, n. 1. om wijziging in den tacti-
schen toestand tijdig te onderkennen, noodig. In dit geval echter
zal die verkenning wel van huis uit aan betrekkelijk kleine pa
trouilles kunnen worden toevertrouwd. De beveiligende cava-
lerie-afdeelingen zullen dan moeten steunen op de weerstandbie-
dende infanterie gevechtsbeveiliging, en daarop steunende haar
voelhorens (verkenningspatrouilles) uitsteken naar en achter des
tegenstanders vleugels.
C'.
27