4. DE TAAK VAN „ONZE" CAVALERIE.
door
F. KROON.
Majoor der Infanterie.
Naar aanleiding van de artikelen van C'. en van den Luitenant-
Kolonel der Cavalerie PC. Colthoff in de November en Decem-
oer nummers van dit tijdschrift moge het navolgende nog een
plaatsje vinden.
Omtrent de beide hoofdtaken van tactische cavalerie, d. w. z.
verkennen en beveiligen kan men zeggen, dat voor de volvoering
van eerstgenoemde, alle eigen handelingen zich moeten richten
op het te verkennen object, daarvoor is een groote mate van
vrijheid noodig. Vrijheid zonder kracht is echter een onding,
dus is ook kracht noodig. Het beveiligen daarentegen bindt
ahe eigen handelingen aan de handelingen van het te beveiligen
object; hier is dus afhankelijkheid, waarvoor minder kracht ge-
eischt wordt.
Verkennen is een offensieve handeling, voor een offensieve
handeling is ook al weer kracht noodig; beveiligen is meer
defensief van aard, dus is kracht niet een eerste eisch. Is men
zwak, dan zit er al voldoende beveiliging in eene tijdige waar
schuwing voor gevaar.
Het is natuurlijk zeer begrijpelijk dat het voor een cavalerist
zeer onaangenaam moet zijn zich het meest animeerende gedeelte
van het cavaleristische werk het verkennen in hoofdzaken te
zien ontnomen, maar sentiment mag toch bij de vaststelling
van de taak onzer cavalerie geen gewicht in de schaal leggen
Wij moeten trachten te blijven op den grond van de, zij het dan
onpleizierige, werkelijkheid. En vöör alleseen koel hoofd
houden
Zie ov. Colthoff, bladr. 999 regel 15 v.o. en vergelijk de 2e alinea
van zijn artikel, alsmede andere plaatsen daarvan, waaruit nog
al sentiment spreekt. 6
i^'e wer.ke''jkheid is, dat we slechts beperkte cavaleristische
middelen bezitten en dat we goed doen er niet op te rekenen
dat we meer zullen krijgen.
Dit voorop stellende, dient de algemeene regel, dat versnip
pering van de taak van toch al niet sterke krachten afkeuring