Wat en waarin voornl. geoefend dient te worden, is in punt 77
van het V. O. I. zeer volledig aangegeven. Dat deze oefenstof zeer
uitgebreid is zullen we straks zien, als we nagaan, hoe zulks
beoefend moet worden. Een niet te onderschatten belang in ver
band met de politioneele taak van ons leger is, dat de indruk
naar buiten zeer goed zij, dus dat bij het verschijnen in het open
baar, de troep een indruk van flinkheid en van innerlijke kracht
maakt, een indruk, welke ontzag inboezemt. Een vlotte en juiste
uitvoering van bewegingen in gesloten orde zal zulks volgens
punt 135 van het R. I. ten gevolge hebben.
Hieruit volgt dus, dat ter verhooging van die geschiktheid voor
de uitoefening van die politioneele taak niet alleen met oefeningen
uit het V. P. T. L. volstaan zal kunnen worden, doch daartoe o. a.
ook voor het R. I. 111e hoofdstuk, vooral le, maar soms ook 2e
en z. n. 3e onderdeel, een belangrijke plaats zal moeten worden
ingeruimd, want al duren deze oefeningen nooit lang, wel dienen
ze vaak gehouden te worden.
De oefeningen uit R. I. hoofdstuk V zijn natuurlijk ook van het
meeste belang.
Met het bespreken van punt A. Ie en 2e hebben wij dus de
oefeningen gehad, die h o o f d z a k e 1 ij k zullen moeten gehou
den worden. Dat die oefeningen zeer veel tijd eischen, zal nu
duidelijk zijn, eveneens dat er niet veel tijd voor andere oefe
ningen overblijft.
Toch zullen we nog een klein plaatsje moeten openhouden
van de beoefening van het R. O. S. Het voorschrift zelfs vraagt
het, hoewel niet voor allen.
Verder zal nog geoefend kunnen worden in R. I. hoofdstuk IV
le onderdeel a. en b. Deze oefeningen echter behooren niet meer
tot de zooeven genoemde hoofdzaken. Evenmin zijn ze echter
onder C. te rangschikken, immers het zijn geen A. V. O. oefeningen
en dus zijn ons bij de beoefening ervan geen beperkingen op-
gelegd, zooals dat ten aanzien van de A. V. O. oefeningen, be-
trekking hebbende op den strijd tegen vreemd geweld 'het ee-
val is.
We zien dus, dat volgens bovenstaande oefeningen zullen zijn
te houden volgens het V. S. I., het V. P. T. L., het R. I., het gevechts-
schermen., het V. H. I., en het R. O. S.
De volgende vraag, die we ons nu stellen, is deze: „hoe moe
ten wij hierin oefenen, hoe moeten wij dat inkleeden?"
Het antwoord hierop geeft punt B., hiervoren genoemd zie
daartoe Hoofdstuk III van het V. O. I.; eveneens punt 12 van
het V. O. I. nl.
a. oefeningen, tot het verkrijgen en onderhouden van de ver-
eischte kennis en vaardigheid door den enkelen man.
b. oefeningen, welke het oefenen van de verschillende afdee-
lingen, als zoodanig beoogen (oefeningen van allerlei aard, waarbij
45