ding van het Bergermengsel gebruikt werd, is het hexachloor-
aethaan een vaste stof en kunnen de beide stoffen, waaruit het
hexiet is opgebouwd, droog gemengd worden.
In de verbrandingsproducten van het mengsel kunnen de navol
gende stoffen voorkomen: onveranderd hexaclooraethaan, tetra-
chlooraethyleen, zinkchloride, zinkoxyde, kool, sporen chloor en
phosgeen.
Bij het maken van z. g. hexiethandgranaten bleek, nadat deze
een jaar waren opbewaard, het omhulsel en de zinkstof in het
mengsel sterk te zijn aangetast. Bij gehouden onderzoekingen
bleek, dat de oorzaak in het vocht gezocht moest worden. Het is
daarom noodzakelijk, dat zoowel het zinkpoeder als het hexa-
chlooraethaan kurkdroog zijn. Zoonoodig moet het vóór de bereiding
gedroogd worden en moet er voor gewaakt worden, dat tijdens de
bereiding geen vocht in het mengsel kan komen.
Naast de hierbovengenoemde maskeeringsstoffen wordt volle
digheidshalve nog genoemd: tintetrachloride, titaantetrachloride,
siliciumtetrachloride, een mengsel van naphtaline en kaliumchloraat,
een mengsel van salpeter, naphtaline en kool, een mengsel van
roode phosphorus, kalisalpeter, antimoniumsutfide, stearinezuur en
kool.
Opgemerkt wordt dat zwarte maskeeringsstof ontstaat door het
verbranden van natuurproducten, als b. v. vochtig hout, pek, olie,
zoomede door koolstof rijke verbindingen als benzol, naphtaline enz.
Witte maskeeringsstof ontstaat door het verbranden van bepaalde
anorganische stoffen. In het algemeen wordt aan lichte maskeerings
stof de voorkeur gegeven boven donkere, omdat het dekkingsver
mogen van eerstgenoemde stof veel grooter is dan van de laatste.
II. ROOK- EN NEVELTOESTELLEN.
a. groote toestellen.
Volgens Dr. R. Hanslian, der Chemische Krieg, gebruikten
de Duitschers voor nevelverwekking z. g. nebeltopfe, nebel-
kasten, er. nebeltrommel.
Een nebeltopf had een gewicht van 69 K.G. en kon in drie lasten
gedragen worden. Het toestel bestond uit een van metaal vervaardig
de hollen cylinder, die aan de bovenzijde met een deksel, voorzien
van schroefdraad, gesloten kon worden.
Dit deksel was aan den zijkant van ronde gaten voorzien, ten
einde de nevelstof daaruit te doen ontwijken. Op den bodem van
het toestel bevond zich een metalen trommel, waarvan het boven
gedeelte van een met zeer fijne mazen voorzien metalen rooster
afgesloten kon worden. Op ongeveer 2/3 van de hoogte was binnen
den cylinder een gietijzeren bol (Zie onder ld.) opgehangen. Door
dezen bol liep een metalen as, die aan de buitenzijde van den
55