64 8. OVERZICHT NEDERLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN. In „Onze Vloot" van November 1928 komt een zeer waardeerend artikel tje voor over het Jubileum der Koninklijke Militaire Academie te Breda. Wij nemen hieruit over „Zonder eenige restrictie mag zeker getuigd worden, dat de K. M. A. met gerechtvaardigden trots op de achter ons liggende eeuw mag terugzien" „De toewijding en de plichtsbetrachting door allen getoond in de, nog zoo kort in het geheugen liggende, mobilisatiejaren is de schitterendste kroon, waarmede de tinnen van het oude Kasteel te Breda getooid kunnen worden. Zij wedijvert met de onvolprezen daden van moed, beleid en trouw, waar mede in verre landen onder verzengende hitte, in al de honderd jaren, die achter ons liggen, het Indische leger niet opgehouden heeft zich onverwelk- bare lauweren om het hoofd te vlechten, lauweren waarvan het geheele Nederlandsche volk de schitterendste vruchten plukt". C. Mavors October 1928. De schrijver van het artikel: Een vuurstaal" geeft een ontwerp vuurstaat voor zware mitrailleurs, welke moet dienen om bij oefeningen het zuiver en uitvoerbaar controleeren van schiettechnische berekeningen mogelijk te maken, aan de lezers ter beoordeeling. Het geheel lijkt ons wat erg grootsch opgezet. Luitenant Kruis beëindigt het artikel over Luchtdoelartillerie(zie 1. M.T. no. 6) met de behandeling van het gebruik van luchtdoelmitrailleurs. In be ginsel zullen deze wapens worden gebezigd, waar geen troepenmitrailleurs aanwezig zijnin bijzondere gevallen kunnen zij deze aanvullen. De vuur- eenheid is het peloton van 2 secties van 3 stukken, bij uitzondering de enkele sectie. Het vuur wordt afgegeven in vuurstooten van 8 a 15 schoten. Gebruik voor bescherming van autocolonnes, voor verdediging van bivaks enz. In het eerste geval is vervoer op auto's noodzakelijk, worden zij sprongs gewijze verplaatst en nemen zij 200 a 300 M. terzijde van den marschweg stelling. In het tweede geval worden zij opgesteld 200 a 500 M. van de te beschermen punten en 200 a 500 M. van de vermoedelijke aanvalswagen verwijderd. J. M. H. van Aanholt vervolgt zijn artikel over „Een oefening in den Gas- dienst" en beschrijft de ontsmettingswerkzaamheden op de ontsmettingsplaats. Het geheel is nogal ingewikkeld en vergt blijkbaar veel en geschoold per soneel. Wie het personeel voor die ontsmettingsplaatsen zal moeten leveren wordt door schrijver onbeantwoord gelaten. Kapt. J. B. de Jong vervolgt het artikel „De Intendance en de dienst van den aanen afvoer" (zie I. M. T. no. 12) met een uiteenzetting van den gang van zaken bij den geneeskundigen dienst op het moderne gevechtsveld. Af voer van gewonden uit de voorste strook van het gevechtsveld zal vaak des nachts of na afloop van het gevecht moeten plaats hebben; daarbij zal de drachtsvergrooting der artillerie de groepeering der verschillende genees kundige formatiën op grooten afstand achter het front noodzakelijk maken. Schrijver gaat den invloed na van de toepassing van de moderne oorlogs- chirurgie op de organisatie van den geneeskundigen dienst te velde. De toepassing van de chirurgische desinfectie vereischt n. 1. dat de gewon de binnen 24 uur en zoo mogelijk binnen 12 uur na het bekomen der ver wonding in een geneeskundige formatie of ziekenhuis wordt gebracht, waar de desinfectie kan worden toegepast, terwijl het noodig wordt geoordeeld, dat de patiënt 10 a 12 dagen ter plaatse van de behandeling verblijft.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1929 | | pagina 66