65
Tenslotte neemt schr. den dienst te velde bij de strijdende afdeelingen
in beschouwing.
De Militaire Spectator October '28. Jhr. J. Th. Alting von Geusau
geeft in een artikel Een nieuw Fransch Infanterie-Reglement"een korte be
schouwing over het eenige maanden geleden verschenen fransche infanterie-
reglement. Een en ander omtrent dit reglement werd reeds in het KM. T.
no. 7, blz. 660 bekend gesteld. Hieraan kan het volgende worden toege
voegd. Als gevolg van de vereenvoudigde opleiding (in verband met den
korten oefeningstijd en de uitbreiding van het reservepersoneel) heeft specia-
leering plaats van den aanvang der inlijving af. De tactiek der kleine een
heden beoogt het in werking brengen der volle vuurkracht en niet het uitvoeren-
van allerlei manoeuvres. De groep bestaat thans uit
1 sergeant (groepscommandant), 1 korporaal (toegevoegd), 1 schutter F. M.
bewapend met pistool, 1 lader (pistoolbewapening), 3 munitieaanvullers (kara
bijnbewapening), 1 inf. Ie kl. (geweer), 3 infanteristen (geweer) en 1 V. B.
schutter (geweer plus schietbeker). Totaal 1 commandant en 11 man. Aan
de anarchie van den tegenaanval wordt paal en perk gesteld door de bepaling,
dat deze slechts mag geschieden door de sectie en de compagnie. Op de
organisatie van den regimentsstaf moge de aandacht worden gevestigd. Het
Fransche reglement heeft n. 1. een kolonel als commandant en beschikt over
2 luitenants-kolonels in zijn staf, terwijl de bataljonscommandant een kapitein
adjudant ter beschikking heeft. De soberheid van onze organisatie vormt
daarmede wel een scherpe tegenstelling.
Het regiment beschikt verder over een cavaleriepeloton van 1 commandant
en 25 ruiters. Het bataljon heeft 16 zware mitrailleurs. Schr. beëindigt zijn
artikel met een bespreking van den gang der opleiding.
Kapitein Hartmans geeft in zijn artikel „Pontonnier-technische (tactische)
vraagstukken" lezenswaardige beschouwingen over rivierovergangen en wat
daarmede in verband staat. Waar wij geen pontonafdeelingen bezitten en
rivierovergangen in grooten stijl h.t. 1. niet zeer waarschijnlijk zullen zijn
heeft, hoe interessant ook, dit artikel voor ons geen onmiddellijke waarde.
„Een beschouwing over de behandeling van krijgsgevangenen tijdens den
afgeloopen oorlog en de wijzigingen en aanvullingen te dier zake in het
Haagsch reglement noodig geacht" van den ritmeester Feenstra besluit dit
nummer.
9. OVERZICHT BUITENLANDSCHE TIJDSCHRIFTEN.
The Journal of the Royal Artillery, October 1928. Interessant is een
kort artikel van Ubique„An air force small war", handelend over het op
treden van vliegtuigen voor het onderdrukken van een opstand onder de
Mahsuds aan de noordwest grens van Britsch-lndië.
Voor deze actie, die uitsluitend door vliegtuigen werd gevoerd, werden
gebezigd 2 squadrons Haviilands en 1 flight Bristol fighters.
De operaties, die in Maart 1925 aanvingen duurden 6 weken.
Te voren was de bevolking gewaarschuwd dat zij zou worden gebombar
deerd en haar aangeraden vrouwen en kinderen buiten het opstandsgebied te
brengen. Aan dezen wenk werd geen gevolg gegeven, omdat de opstandelin
gen een vol vertrouwen hadden in de nullaks en holen in hun land. Vol
staan werd met het uitzetten van wachtposten ter waarschuwing van de komst
van de Engelsche vliegtuigen, terwijl de geheele bende zich met haar vee en
roerende goederen terugtrok in haar holen. De dorpen waren verlaten en
werden spoedig door bommen vernield, maar omdat alle huizen slechts van
klei waren opgetrokken, werd der bevolking hierdoor weinig schade toege-
1 squadron =3 flights a 4 tot 6 vliegtuigen.